fcheidde zig het volk , dat voor het afdak zat,
van een om eene laan te maaken , door welke de
Prins en zijn gevolg henen traden, en de vergadering
fcheidde*
Enige van ons gezelfchap, zig vergenoegende
met hetgeen zij reeds gezien hadden, keerden nu
naar de fchepen terug; maar ik en twee o f drie
van de Officieren bleeven te Mooa om het befluit
van de plechtigheid te zien, die niet ftond te eindigen
dan op den volgenden dag, alzoo ik geene
gelegenheid wilde verzuimen, die mij enige kennis
konde verfchaffen omtrent de godsdienftige of
ftaatkundige inftellingen van dit vólk. Naardien
men de kleine ftokjens o f ftaakjens, die in het vak
gebragt waren , op den grond had laaten liggen,
gong ik, toen het volk uit een was gegaan, dezelve
bezien. Ik bevond dat aan het midden van elke
twee o f drie kleine ftokjens gebonden waren, gelijk
reeds verhaald is. Egter was ons herhaaldlijk
door de inboorlingen, die bij ons ftonden,
gezegd dat het jonge yams waren, zoo dat zelfs
fommige van onze officieren hen liever geloofden
dan hunne eigen oogen. Alzoo ik nu door mijne
eigen zinnen overtuigd was dat het geene yams
waren , is het klaar dat wij hen in dien zin
hadden moeten verftaan, dat zij flechts de kon-
ftige verbeeldingen van deeze wortelen waren.
Ons avondmaal was omtrent ten zeven uuren
gereed. Het beftond uit vi&ch en yams. Wij
zouden -er ook fpek op hebben kunnen hebben,
maar wij verkoozen niet een zwaar varken te Aagten
, dat de ILoning ons tot dat einde gegeeven had.
Hij at met ons en dronk vrij ruim van brandewijn
met water, zoo dat hij wel bezorgd naar
bed gong, Wij bragten den nacht met hem en
verfcheiden van zijn gevolg in hetzelfde huis
door.
Omtrent een o f twee uuren in den morgen wier-
den zij wakker en fpraken omtrent een uur mee
malkanderen , waarop zij weder gongen fiaapen.
Zij ftonden alle behalven p o ü l aho met den da-
geraat o p , en gongen, ik weet niet werwaarts.
Kort daarop kwam eene vrouw , eene van die
welke het Opperhoofd gemeenlijk opwagteden,
jn , en vroeg waar hij was. Ik wees hem aan
haar; zij gong terftond bij hem nederzicten en begon
hetzelfde werk, dat de Heer a n d e r s o s
aan f u t t a f a i h e had zien verrigten, hem met
vuiften zagtjens op zijne dijen kloppende. In
plaats van zijnen flaap te verlengen , gelijk her
oogmerk was, had zulks egter eene ftrijdige uitwerking,
doch, fchoon hij wakker w a s ,-b le e f
hij egter liggen.
I om ai en ik gongen nu den Prins een bezoek
geeven , die ons vroeg in den avond verlaaten
bad; want hij woonde niet bij den Koning, maar
in eigen vertrekken, of ten minften in zulke, die
hem vergund waren, op enigen afftand van zijns
va