
begaf hij zig met denzelven en met zijnen fcho-
tel eeten, ter zijde. Enige andere verlieten ook
den kring met hunne aandeelen, en de reden was
dat zij niet eeten noch drinken mogten in ’s Ko-
nings tegenswoordigheid, maar daar waren andere
van eenen veel minderen rang van beiden
fexen, die beiden deeden. Kort daarop vertrokken
de meefte , medeneemende hetgeen zij van
hun deel van het feest niet opgegeeten hadden.
i ,
Ik merkte op dat geen vierde deel van het ge-
zelfchap van het eeten o f drinken geproefd had;
die, welke aan het eerfte deel kreegen , onder-
ftelde ik van ’sKonings huishouden te zijn. De
bedienden, die het gebraaden fpek en de Kava
rond deelden, gaven het zittende met hunne handen
over, niet alleen aan den Koning, maar ook
aan alle de andere. Het is waerdig optemer-
ken dat , fchoon dit de eerfte reis van onze.
landing , en ’er zeer veel volk tegenswoordig
was, dat ons nooit te vooren gezien had, niemand
ons egter lastig v ie l , maar dat in de geheel©
vergadering de grootfte goede orde gehouden
wierd. _ * n
Voor ik naar boord terugkeerde, gong ik
naar eene water-plaats zoeken en wierd naar
enige vijvers o f liever gaten gebragt, bevattende
versch water, gelijk het hun behaagde het te?
noemen. Het water was in eene van dezelve indededaad
draaglijk , maar het was op enigen af-
ftand binnen ’slands, en de voorraad, die ’ er van
te bekoornen was, niet groot. Onderrigt wordende
dat het klein eilandjen Pangimodoo , bij
welk de fchepen lagen, ons beter van dit nodig
artijkel voorzien konde,ftakik den volgenden morgen
naar hetzelve over, en was zoo gelukkig van
’er eene kleine poel te vinden , die verfcher water
bevattede dan wij nog op alle deeze eilanden
gevonden hadden. Naardien de poel zeer
vuil was, liet ik dezelve fchoon maaken, en
hier namen wij den nodigen voorraad voor de
fchepen in.
AIzoq ik voorneemens was enigen tijd op Tonr
gatahovte Wijven, zetteden wij in den voormiddag
eene tent op digt bij het huis, dat p o u l a -
ho tot ons gebruik had aangewezen. Daarop wier-
den de paerden, de koeijen en de fchaapan aan
land gebragt, en ’er wierd eene wagt gefteld van
zee - foldaaten met eenen Officier aan het hoofd,
De fterrekundige werktuigen wierden opgezet op
eenen kiemen afftand van de andere tent, en de
Heer ktng gong zijn verblijf aan land houden
om de waarneemingen te doen , en om het op-
zigt te hebben over hetgeen ’er aldaar te verrigten
was; want de zeilen wierden aan land gebragt om
gelapt te worden, daar wierd brand-hout gekapt
en planken voor de fchepen gezaagd, tèn de kon-
ftapels van beiden de fchepen kreegen bevel om
bij