lieden en ons volk in ftaat ftelde hiin in het vervolg
de gelegenheid aftefnijden om hunne fchurkerijen
te herhaalen door hen op eenen afftand te houden,
f e en o u gong zoo gaerne met ons om, dat hij
alle dagen aan boord a t , fcho.on hij fomtijds geen
deel nam aan onzen maaltijd. Den tienden bragten
enige van zijne bedienden een geregt, dat aan land
voor hem was klaar gemaakt. Het belfond uit
visch, fop en yams. Men had voor de fop, in
plaats van water, kokos-nooten-fap gebruikt,
waarin de visch gekookt o f gedoofd was, ep
waarfchijnlijk in een houten bak met heet gemaakte
fteenen; maar het wierd in een plataanen - blad
aan boord gebragt. Ik proefde van dat geregt
en vond het zoo goed, dat ik naderhand visch op
dezelfde wijze liet klaar maaken. Schoon mijn
kok vrij wel flaagde, was hij egter niet in ftaat
zulk eenen goedeckfchotel, als dien hij navolgde
te voorfchijn té brengen,
Naardien ik nu bevond dat wij het eiland ge*
heel uitgeput hadden van bijna alle levensmiddelen,
die hét opleverde, befteedde ik den elfden
om de paerden, de werktuigen voor onze
waarneemingen en alles wat wij aan land gebragt
hadden, gelijk ook de foldaaten , die aan onze
legerplaats de wagt betrokken hadden , aan
boord te laaten brengen, met voorneemen om
onder zeil te gaan zoo dra de Ontdekking haar
boeg - anker weder zoude bekoomen hebben.
f e e n o u , verneemende dat mijn oogmerk waè
om regt toe naar Tongataboo te zeilen, hield fterk
bij mij aan dat ik van dit ontwerp zoude afzien 1
van hetwelk hij zoo veel afkeer betoonde als o f
hij ’er enig bijzonder belang bij had mij dit teont*
raaden. Hij raadde mij zeer fterk aan liever
paar een eiland, o f liever eene groep eilanden,
te zeilen, Hapaee genoemd, en in het N. Öi
liggende. Daar konden wij, naar hij ons ver-
zeekerde, op de gemaklijkfte wijze overvloedig-
lijk van alle ververfchingen voorzien worden,
en, om zijnen raad gewigt bij te zetten, nam
hij aan ons jn perfoon derwaarts te verzeilen.
Hij haalde mij over, en wij verkoözen Hapaee
tot onze eerstkoomende rust - plaats. Alzo O
het nimmer door enig Europisch fchip beoogt
was, kwam het mij gewigtig voor hetzelve op
teneemen.
Wij befteedden twee dagen met het ligcen
van het anker van Kapitein c l e r k e , dat, na
veel moeite, eindelijk gelukte, en dert veertienden
in den morgen gongen wij onder zeil
en verlieten het eiland Annamooka.
Dit eiland is wat hooger dan de andere kfei-
ne eilandjens, die het omringen; maar het kan
egter niet gerekend worden onder die van eene
tamelijke hoogte zoo als Mangeeci en fVateeoo.
De kust beftaat daar onze fchepen lagen uit
G 4 eene