
 
		verzogt  ons  egter met  hem  naaf  eene  malaeé  o f  
 een  huis  van  openbaare  bijeenkomst  te  gaan*  dat  
 omtrent  eene  halve  Engelfche  mijl  binnen  ’slands  
 ftond.  Maar  toen  wij  op  een  groot  open  plein  
 voor  hetzelve  kwamen,  gong  hij  op  het  pad  ne-  
 derzitten  en  verzogt  dat  wij  naar  het  huis  zouden  
 optreeden.  Wij  deeden  zoo,  en  zetteden  ons voof  
 hetzelve neder,  terwijl  de menigte,  die ons  volgd 
 e ,  de  overige  ruimte  vervulde.  Na  daar  een  
 weinig  tijds  gezeten  te  hebben  ,  herhaalden  wij  
 onze  vraagen  door  middel  van  o m a i ,  o f  wij  
 m a r e ew a g e e   zouden  te  zien  krijgen?  Doch  
 geen  voldoenend  antwoord  'ontvangende,  en  vermoedende  
 dat  het  oud Opperhoofd met opzet  voof  
 ons  verborgen  gehouden  wierd  ,  vertrokken  wij  
 weder  naar  de  floepen,  zeer  verfloord  van  aldus  
 te  leur  gefteld  te  zijn  ,  en  toen  ik  aan  boord  
 kwam,  vernam  ik  dat  aldaar  geen  zoodanige per-  
 foon  geweest was.  Naderhand  bleek  het  dat  wij  
 ons  in  deeze  zaak  zeer  bedrogen  hadden,  en  
 dat  onze  tolk  omai  o f  kwalijk  onderrigt  was,  
 o f ,  dat  waarfchijnlijker  is  ,  verkeerd  verftaan 
 had  dat  hem  omtrent  den  grooten  man  gezegd  
 was. 
 De  plaats  ,  daar  wij  naar  toe  gegaan  waren,  
 was  een  dorp,  zeer  aangenaam  gelegen  op  den  
 oever  van  het  kanaal,  daar  alle  o f de meefte  der  
 voornaamfte  inwooneren  hun  verblijf  houden,  
 en  daar  elk  zijn  huis  heeft  in  het  midden  van 
 eene 
 eene kleine  plantagie,  met  kleiner  wooningen  en  
 kamers  voor  de bedienden.  Deeze plantagieën  zijn  
 zeer  net  omtuind  en  hebben  meest  maar  eenen  
 enkelen  ingang,  namelijk  door  eene  deur,  aan  
 de binnen-zijde met  eene houten  pen  vastgemaakt,  
 zoo  dat  men  kloppen  moet  voor  men  binnen  kan  
 koomen.  Tusfchen  de  plantagieën  liggen  openbaare  
 wegen en  fmalle paden,  zoo  dat  geene  op  
 de  andere  inbreuk  maakt.  Een  groot  gedeelte  
 van  enige  van  deeze  omtuinde landen  is  tot  grasperken  
 aangelegd  en  met  gewasfen  beplant,  die  
 meer  tot  fieraad  dan  tot  gebruik  fchijnen  te  dienen  
 ;  maar  daar  waren  ’er  bijna  geene  zonder  
 de  kava - plant,  van  welke  zij  hunnen  geliefden  
 drank maaken.  In  andere  van  deeze  plantagieën  
 Hond  overvloed  van  de  vrugten,  welke  het  eiland  
 voortbrengt;  maar  deeze  bemerkte  ik  dat  niet  
 door  perfoonen  van  den  eerften  rang  bewoond  
 worden.  Daar  ftaan  enige  groote  huizen  aan  de  
 openbaare  wegen  ,  met  ruime  gladde  gras-perken  
 ’er  voor,  en  niet  omtuind.  Deeze  zeide  men'  
 mij dat den Koning  toebehoorden, en  zij  zijn waar-  
 fchijnlijk  de  plaatfen,  daar  hunne  openbaare  vergaderingen  
 gehouden  worden.  Het  was  in. een  
 van  deeze  huizen,  dat  wij  ,  gelijk  ik  reeds  gezegd  
 heb,  gebragt  wierden,  kort  na  dat  wij  aan  
 deeze  plaats  geland  waren. 
 Den  volgenden  dag,  op  den  middag,  kwam  
 deeze m a r e e w a g e e ,  van  welken  wij  zooveel 
 ge