
 
		veroorzaakt  door  hevige  toevallige  wind-büiefl  
 uit  het  Westen,  die  bet  zand..buiten  bereik  van  
 de  gewöone  getijen  opgehoopt  hebben.  t)e  regel  
 maatige  en  zagte  werking  van  deeze  laatfte  
 werpt  weder  zand  genoeg op  om  eene  borstwee-  
 ring  tegens  den  volgenden  buitengewoonen  hoo-  
 gen  vloed  o f  ftorm  te  vormen i  zoo  dat  hij  zoo  
 verre  niet  kan  reiken  als  de  voorige  en  de  planten  
 vernielen,  die  zijn  begonnen  te  groeijen  van kokos  
 - nooten,  wortelen  en zaaden,  door vogelen aldaar  
 gebragt,  o f door  de  zee  opgeworpen.  DiÉ  
 gebeurt  ongetwijfeld  zeer dikwijls,  want wij  vonden  
 veele  kokos - nootën  en  andere  gewasfen,  die  
 even  waren  begonnen  op  te  fpruitenHechts enige  
 duimen  hooger  dan  de  plaats,  die  de  zee  
 thans  bereikt,  op  plaatfen,  daar  zij  baarblijklijk  
 haare  oorfpröng  niet  konden  gehad  hebben  vaiS  
 die  ,  welke  verder  landwaarts  in  ftonden,  die  
 reeds  tot  haaren  vollen  groei  gekoomen  waren. 
   De  vermeerdering van  gewasfèn  zal  tegelijk  
 veel  toebrengen  tot  de  hoogte  van  dit  nieuw  gevormd  
 land,  alzo o  de  gevallen  bladeren  en afgé-  
 brooken  takken,  in  zulk  eene  luchtftreek,  zeer  
 fpoedig  in  eene  waare  zwarte  aarde  veranderd  
 worden.  (  * V 
 ('*)  De Heer  a nd ïk s ow  heeft  de  volgende  bijzonderheden  
 omtrent  Palmerflom - Eiland  aangetekend,  die  Kapitein  
 cooKs   gevoelen  omtrent  deszelf*  oorfprong  fterk 
 Misfcbien  is  ’er nog eene  andere  oorzaak,  d ie,  
 zoo men  dezelve  aanneemt,  den  aanwas  van  deeze  
 eilanden  zoo  veel  als  enige  andere  zal  bevorderen  
 en  die  ook  reden  zal  geeven  waarom  de  zee  die  
 hooge  klippen  verlaaten  heeft;  deeze  is  de  uio  
 fpreiding van  de  koraal - bank  o f het  rif  in  de  zee ,  
 die,  naar  mijne  gedagten  aanhoudend,  fchoon  
 onmerkbaar,  plaats  heeft,  De  golven,  dié  ag-  
 teruitgaan,  naar maate  het  rif in  hoogte  en  breedte  
 toeneemt,  laaten  eene  drooge  klip  agter,  die  
 gereed  is voor  de  ontvangst  van  gebrooken  koraal  
 e»  zand,  en  alle  andere neerzeczels,  die  verejscht 
 worbevestigen. 
   „   Op  het  laatfte  van  de  twee  eiiandjens»  daar  
 ,,  wij  landden,  hadden  de  boomen,  die  ’er  in  groote me-  
 nigte  ftpnden,  door  hunne  verrotte  bladeren  en  takken  
 „   kleine'  hoogten  gevormd,  die met  den  tijd,  door  dezelf-  
 „   de  oorzaak,  heuveltjens  kunnen  worden,  terwijl  op  het  
 „   eerfte  eiland,  daar  veel  minder  boomen  ftonden,  zulks  
 , ,   nog  niet  gebeurd  was.  Egter  vertoonde  zig,  op  da,c  
 ,,  plekjen  grpnds,  de  wijze  hoe  het  ontftaan  was,  duid-  
 ,,  lijker;  want  bij  hetzelve  was  een  eilandjen,  dat  onge.  
 ,,  twijfeld  nog  maar  zeer  kort  geleden  ontftaan  was,  en  
 „   het  was  nog  met  geene  boomen  bedekt,  maar  had  
 „   eene  groote  menigte  ftruiken,  van welke  enige  tusfchen  
 „   ftukken  koraal  groeiden,  welke  de  zee  had  opgeworpen.  
 „   Daar was,  een  weinig  verder op ,  nog  een zeekerer  bewijs  
 „   dat  deeze  eilanden  zoo ontftaan,  daar  twee  vakken  zand,  
 ,,  omtrent  honderd  vijftig  voeten  lang  en een’  voet  of ander-  
 ,,  half  dik  op  het  rif  lagen,  maar  als  nog met  geen  eene  
 „   ftruik  of boom  bezet, ” 
 F  3