
 
		wijze  van  rouw-beklag,  want,  toen  wij  vroegen  
 om  wien  zij nu  verrigt wierd,  zeide  men  ons  dat  
 het voor  een  bevelhebber was,  die  enigen  tijd geleden  
 op Vavaoo  geftorven was,  dat  zij  die  zedert  
 altoos  verrigt hadden  en  nog langen  tijd  daar mede  
 zouden aanhouden. 
 In  den  avond  kreegen  wij  eene  bigge,  als  het  
 varken  klaar gemaakt,  met  yams  en  kokos-noo-  
 ten  voor ons  avondmaal,  en  f u t t a f a ih ë ,  bevonden  
 hebbende  dat  de  zwaarigheid,  welke  zij  
 te  vooren  gemaakt  hadden  ,  om  iets van  den  maaltijd  
 aanteneemen,  ons  niet  aanftond,  verzogt  ons  
 onmiddelijk  ’er  deel  aan  te  mogen  hebben,  en  
 het  te mogen  geeven  aan wien wij  wilden.  Toen  
 de maaltijd  gedaan  was,  wierd  ons  veel  doek  ge-  
 bragt  om  in  te  flaapen  ;  maar  wij  wierden  zeer  
 ontrust  door  een zonderling  voorbeeld van weelde,  
 waaraan  hunne  voornaamfte  zig overgeeven,  die,  
 namelijk,  van  geflaagen te worden terwijl zij in flaap  
 liggen.  Bij  f u t t a f a ih ë   zaten  twee  vrouwen  
 deeze  bewerking  te  verrigten,  die  tooge  tooge genoemd  
 wordt,  door  hem  fnel  met  beiden  vuiften  
 op  zijn  lijf en  beenen  te  flaan  als  op  een’  trommel  
 tot  hij  in  flaap  vie l,  waar  mede  zij  den  gantfchen  
 nacht met  enige  korte  tusfchenpoozen  aanhielden.  
 Als  men  eens  in  flaap  lig t,  verminderen  zij  de  
 flerkte  en  lnelheid  van  haar  trommelen,  maar  beginnen  
 weder  fterker  ,  zoo  dra  zij  maar  enigen  
 fchijn  zien  dat  men  ontwaakt.  In  den  morgen 
 bebevonden  
 wij  dat futt af ai hes  vrouwen  elkan-  
 defen  verpoosden,  en  bij  beurten  gongen flaapen.  
 In  alle  andere  landen  zou  men  onderftellen  dat  
 zulk  eene  behandeling  alle  rust  zoude  beletten,  
 doch  hier werkt het  voorzeeker  als  een  flaap - middel  
 en  is  een  fterk  bewijs  wat  de  gewoonte  vermag. 
   Het  gerugt,  dat  zulks  maakte,  was  egter  
 het eenigfte  niet  dat  ons wakker  hield;  want  het  
 volk,  dat  den  nacht  in  het  huis  doorbragt,  praa-  
 tede  niet  alleen  met  malkanderen,  als  over  dag;  
 maar  ftond  op  voor  het  dag  was,  en  deed  een  
 hartig  maal  van  visch  en  yams,  die  hun  gebragt  
 wierden  door  iemand,  die  den  tijd  van  deeze  
 nacht - ververfehing wel  fcheen  te  weeten. 
 Den  volgenden  morgen  vertrokken  wij  -met  
 fut ta fa i h ë   en  wandelden  de  Oost-zijde  van  
 de  baai  af naar  de  punt.  Het  land  is  hier  overal  
 langs  wel  bebouwd,  maar,  over  het  algemeen,  
 niet  zoo  veel  afgeperkt  als  te  Mooay  en  onder  
 veele  andere  plataanen* velden  ,  die  wij  voorbij  
 gongen,  was  ’er een,  ten  minften  eene  Engelfche  
 mijl  lang,  dat  in  uitmuntende  orde was,  en waarop  
 alle  dé  boomen  zeer  weelig  groeiden.  Wij  
 bevonden  dat  futt afai h ë   in  het  reizen  eene  
 macht uitoefende,  fchoon  hij  ’er  geen  grillig  gebruik  
 van maakte,  die  het  groot  gezag  van  zulke  
 voornaame mannen bewees,  o f,  misfchien  alleen  
 toebehoort  aan  diegeenen,  welke  van  het  koning-  
 lijk  geflacht  zijn;  want hij zond naar de  eene plaats 
 om