d e r d e h o o f d s t u k :.
Wenooa - ette o f Otakootaia bezogt. Verflag van
dat eiland en deszelfs voortbrengzelen. Her-
veys-Eiland, o f Terougge mou Attooa bewoond
gevonden. Qnderhandelingen met de
inboorlingen. Hunne perfoonen, kledij, taal,
vaartuigen. Vrugtlooze pooging om 'er te
landen. Redenen om naar de Vrienden - Ei-
. landen te flevenen. Palmerftons- Eiland aangedaan.
Befchrijving van de twee plaatfen
daar de floepen landden. Ververfchingen ,
welke men aldaar bekwam. Gisfingen over
de oorfprong van zulke laage eilanden. Aankomst
aan de Vrienden - Eilanden,
D oordien ’er den geheelen nacht van den derden
beurtelings ligte zugtjens en llilte geheerscht
hadden, had de oosdijke go lf de fchepen voor
den dageraat tot op enigen afftand van JVateeoo
gedreven. Doch alzoo ik mij bedrogen had in
mijne hoop van op die plaats enigen wezenlijken
voorraad te zullen bekoomen, zag ik geene reden
om mij aldaar langer op te houden. Ik verliet
het dan zonder weerzin en ftuurde naar het
nabuurig eiland, dat wij, gelijk reeds, gezegd is,,
drie dagen te vooren ontdekt hadden.
Een labber koelqen uit het Qoften hebbend©
kwakwamen
wij voor tien uuren voor den middag
aan hetzelve en ik zond onmiddelijk den Heer
poRE met twee floepen af, om te tragten te landen
en enig voeder voor on§ yee te bekoomen,
^Vlzoo hier geene inwoonersfgheenen te zijn om ons
te beletten wegteneemen hetgeen wij zouden goed
vinden, vertrouwde ik dat hij in ftaat zoude zijp
onze laatfte te leur Helling te vergoeden, zoo de
landing konde ter uitvoer gebragt worden. Daar
was hier een rif dat het land omfingelde, gelijk te
Wateeoo en eene zwaare branding, die tegens de
klippen brak. Desniettegenflaande bereikten onze
floepen niet zoo haast de lij- o f west-zijde van
het eiland o f zij waagden het naar binnen te vaa-
ren en de Heer q o r e en zijn gezelfchap kwamen
behouden aan land. Ik kon van het fchip
zien dat dit hun zoo verre gelukt was, en ik zond
onmiddelijk eene kleine boot af om te verneemen
welke hulp zij verder mogten nodig hebben. Zij
keerden niet terug voor drie uuren in den agter-
middag, hebbende gewagt om eene laading in te
neemen van hetgeen het eiland nuttigs opleverde.
Zoo dra zij gelost was, wierd zij weder terug gezonden
om eene tweede laading te haaien, de jol
wierd ook afgezonden, en ik zond den Heer
q o r e bevel van voor den avond met alle de floepen
weder aan boord te koomen, hetgeen hij
deed.
De voorraad, dien wij hier opdeeden, beflond
uit