gtuwM—W
Vóoi-zageh öhs de inbooïlingen van ander hout,
dat beter tót óns óógmerk diende. Deeze waren
egter nog onze eehigfte bezigheden niet, want
de Heereh k i n g en b a y l y begonnen deezen
dag gelijke hoogten van de zoh waarteneemen,
om den gang van de tijd- wijzers te kennen*
In den avond, voor de inboorlingen Onze wagt
Verlieten * fprak t Aipa enigen tijd tot hem
Wij konden flechts raadén naar hetgeen hij hun
zeide en dagten dat hij héb ond'errigtede hoe zij
zig omtrent ons te gedraagen hadden > en heh aah-
moedigde om de voortbrengzelen des lands ter
■ markt te brengen. Wij ondervonden de goede
Uitwerkzelen van Éijne welfpreekendheid in den
overvloedigen voorraad van levensmiddelen, dien
wij den volgenden dag orttvongen.
Den vierden en vijfden gebeurde ’er niets aan*'
merkensvvaerdigs, Uitgezonderd dat de Ontdekking
haar vertui-anker verloor, welkers kabel door
de klippen was doorgefnedem Dit ongeluk
blaakte het noodzaaklijk de kabels van de Refolu-
tiè natezien* die egter önbefehadigd gevonden
Wierden.
Dén zesden kreegen wij eèn bezoek van èen
groot Opperhoofd van Tongataboo, welks naam
P e n o ü was, en welken het Y a i p a behaagde
ons voorteftellen als Koning van alle de Vrien*
den-Eilanden.- Men zeide mij nuf dat ’e r, bij
ónze aankomst alhier, eene kano met de tijding
IX . D e e l . G naar