
 
		verdaan  hebben',  was  hij  ’sKonings  broeder.  
 Zoo  groot  was  de nieuwsgierigheid  van  verfchei-  
 den  hunner,  dat  zij  te  water  gongen,  naar  de  
 floepen  zwommen,  en  onbefchroomd  ’er  in  klommen  
 ;  ja wij  hadden moeite  om  hen  ’er  uit  te  houden  
 en  nog  meer  om  hen  te  beletten  alles mede  
 teneemen  wat  hun  onder de handen kwam.  Eindelijk 
 ,  bemerkende  dat  wij  naar  de  fchepen  terug  
 keerden,  verlieten  zij  ons  alle,  uitgezonderd  onze  
 eerde  bezoeker  m o ü r o o a .  Deeze  hield,  
 egter  niet  zonder  blijkbaare  tekenen  van  vrees,  
 zijne  plaats  in  mijne  flo ep ten   vefzelde  mij  aan  
 boord  van  de  fchepen. 
 Het  vee  en  andere  nieuwe  voorwerpen,  die  
 zig  daar  voor  zijn  gezigt  opdeeden,  troffen  hem  
 niet  zoo  fterk  als  men  zoude  verwagt  hebben.  
 Misfehien  was  zijn  geest  te  veel  bezig  met  zijne  
 eigen  veiligheid  om  hem  toetelaaten  op  andere  
 dingen  te  letten.  Zeeker  is  het  dat  hij  
 zeer  ongerust  fcheen,  en,  naardien  het  fchip,  
 toen  wij  aan  boord  kwamen,  juist  van  de  kust  af  
 bield,  maakte  hem  deeze  omstandigheid  nog meer  
 bekommerd.  Ik  kon  Hechts weinig  nieuw  bericht  
 van  hem  bekoomen,  en.liet  dus,  toen  hij  eenen  
 korten  tijd  bij  ons  geweest  was,  eene  floep  gereed  
 maaken  om  hem  naar Jand  te  brengen.  Zoo  
 dra  hij  uit  de  kajuit  kwam,  ftruikelde  hij  over  
 eene  van  de  geiten.  Zijne  nieuwsgierigheid  overwon  
 nu  zijne  vrees;  hij  Hond  ftil,  bekeek  haar  et? 
 vroeg 
 troeg  oM.Ai  welke  vogel  het  ware?  Niet  on-  
 middelijk  antwoord  van  hem  ontvangende,  herhaalde  
 hij  de  vraag  aan  enige  van  het volk  op  her  
 dek.  Toen  de  floep  hem  tot  digt  bij  de  branding  
 gebragt  had,'  fprong  hij  in  zee  en  zwom  naar  
 land.  Zoo  dra  hij  aan  wal  was,  verzamelde  
 de  menigte  van  zijne  landslieden  zig  rondom  hem  
 als  o f  zij  met  gretige  nieuwsgierigheid  wilden  
 verneemen  wat  hij  gezien  hadde;  en  zij  waren  
 nog  aldus  verzameld  toen  wij  hen  uit  het  gezigr  
 verlooren.  Zoo  dra  de  floep  terugkwam,  heifiea  
 wij  haar  binnen  boord  en Huurden naar  het  land,  
 dat  in  het  Noorden  gelegen was. 
 Dus  waren  wij  genoodzaakt  dit  fraai  eiland  te  
 verhaten  zonder  het  te  bezoeken,  dat  in  Haar  
 fcheen  om  alle  onze  behoeften  te  vervullen.  Her  
 ligt  op  2i°  5 7 ' Zuider  Breedte  en  op  201®  53'  
 Oofter  Lengte.  De  gedeelten  van  de  kust,  die  
 onder  onze  waarneeming  vielen,  zijn  befchtiE  
 door  een  rif van  koraal -  klippen,  buiten  welk de  
 zee  van  eene  onpeilbaare  diepte  is.  Het  heeft vol-  
 koomen  vijf mijlen  in  omtrek  en  is van  eene  tamelijke  
 en  vrij  gelijke  hoogte,  fchoon  het,  bij  helder  
 weder,  op  den  afftand  van  tien mijlen volkoo-  
 men  kan  gezien worden,  want wij  hadden  het  des  
 avonds  nog  niet  uit  het  gezigt  verloren,  toen wi|  
 meer  dan  zeven  mijlen  afgelegd hadden,  en  nog  
 was  het  weder  betrokken.  In  het  midden  rijsr  
 het  tot  heuveltjens,  van  waar het  zagtjens naar de 
 ftrai^