
en redenvoeringen deeden, die , geloof ik , geheel
toe hem gerigt waren. Hiermede nam de
plechtigheid een einde en de gantfche vergadering
gong uit een.
Nu gong ik de korven« die aangeboden waren,
nader bezien, waarin ik mijne nieuwsgierigheid
tot nog toe niet had mogen voldoen, omdat alles
toen taboo was. Maar de plechtigheid nu over
zijnde, wierden zij eenvoudig hetgeen ik dezelve
bevond te zijn , ledige korven , zoo daE
zij Hechts zinnebeeldig verftaan wierden iets te
bevatten, en zoo ook was alles, dat in optogs
was aangebragt, uitgezonderd de visfehen.
Wij tragteden te vergeefsch de betekenis uitte-
vinden, niet alleen van de plechtigheid in het algemeen,
dieNatche genoemd wordt, maar ook
van derzelver verfchillende deelen. Wij kreegen
op onze vraagen zelden een ander antwoord dan
taboo, een woord, dat , gelijk ik boven reeds
heb aangemerkt, op veele andere dingen wordt
toegepast. Dan, naardien de Prins baarblijklijk
de voornaamfte perfoon was, die ’er in betrokken
was , en alzoo de Koning ons tien dagen voor de
viering van de Natche gezegd had dat het volk
yams zou aanbrengen voor hem en zijnen zoon,
om te zaamen te eeten, en hij zelfs enige gedeelten
van de plechtigheid befchreeven had, beflooten wij
uit hetgeen hij toen gezegd had en uit hetgeen wij
im zagen, dat ’er bij deeze gelegenheid een eed
van getrouwheid, als ik mij zoo mag uitdrukken,
o f eene plechtige belofte aan den Prins gedaan
wierd, als den onmiddelijken opvolger van de
koninglijke waerdigheid, van hem aan te kleeven
en hem de verfchillende artijkelen, die hier zinnebeeldig
vertoond wierden , re zullen leveren.
Dit fchijnt des te waarfchijnlijker, omdat alle de
voornaamfte van het eiland, die wij ooit gezien
hadden , in den trein waren. Doch dit zij zoo
het w i l , alles wierd met geheimzinnige plechtigheid
uitgevoerd, en dat ’er een mengzei
van godsdienst in de inftelling was , was klaar
niet alleen uit de plaats, daar zij gefchiedde,
maar ook uit de wijze, waarop zij wierd ter uitvoer
gebragt. Men had bij andere gelegenheden
nooit iets tegens onze kleeding en houding gehad.
Nu verwkgtede men dat- wij ons tot den
middel zouden ontblooten, dat ons hair los zoude
hangen en over onze fchouderen zwaaien, dat
wij, gelijk z ij, met de beenen kruislings zouden
zitten, en , op fommige tijden in de nederigfte
houding met neer geflaagen oogen, en onze handen
te zaamen gelegd, dat alles door de geheele
vergadering zeer godsdienftig wierd in achtgenoo-
men. En laatstlijk wierd elk van de plechtigheid
uitgefloten, behalven de aanzienlijke en die, welke
dezelve mede hielpen vieren. Alle deeze on>
Handigheden waren voor mij een genoegzaam te»
ken dat zij zig bij deeze gelegenheid befchouw-
S 3 den