
 
		134  17 7 7 - 1   R E I Z E   naar  des? 
 nooit  duidlijker  te  befpeuren  dan  in  dë  fpoedig®  
 pvergangen,  die  zij  zoo  behendiglijk  deeden  van  
 de  ruuwe  beweegingen  en  harde  toonen  tot  de  
 Zagtfte  wijzen  en  fierlijkfte  gebaerden.  (_*') 
 De  plaats  daar  deeze  danfen  qitgeyoerd  wiedden  
 ,  was  eep  open  vak  tusfchen  de  hoornen „  
 digt  bij  zee >  daar  rondom  de  binnen - zijde  vaq  
 den  kring,  op  korte  afltanden,  lichten  geplaatst 
 wa- 
 ( * )   In  eene  yoorige  aantekening  heb,  ik  aangemerkt  dat  
 de  gezangen  en  danfen  van  de  Eilanders  van  Çaroljna  iq  
 den  Noorder  Stillen  Oceaan  veel  gelijkenis  hebben  met  die,  
 van  de  inwoQneren  van  Watecoq.  Deeze  aanmerking  kan  
 nu  ook  toegepast  worden  op  de  inwooneren  van  de  Vrien-,  
 den - Eilanden,  zqo  als  die  in  dit  hoofdftuk  omftandig  be-  
 fçhreven  zijn.  Opdat  de  leezer  daar  zelf  over  zoude  kunnen  
 oordeelen,  heb  ik  de  volgende  bijzonderheden  uit  het  
 bericht  van  Vader  c a n t o v a   getrokken.  Pendant  Uk.  
 nuit,  au  clair de  la  lune  ils  s'affemblent  de  tem  en  tems,  
 pour  chanter  &   danfer  devant  la maifon  de  leur Tamole.  
 Leurs danfes fe font au fon  de la  voix,  car  iis,  n'ont point,  
 à'instrument  de  mtifique.  La  beauté  de  la  danfe  confîfîe  
 dans  P exacte uniformité  des mouvemens du  corfsl  Les hommes  
 ,  feparés  des femmes,  fe  poflent  vis - fr - vis, les  uns des,  
 autres,  après  quoi  ils  remuent  la  tête,  les bras, les mains,,  
 les pieds  on  cadence.  —   Leur  tête  efl  couverte  de plumes, ,  
 ou  de  fleurs  —   &   P on  voit  attachées  à  leurs  oreilles,  des  
 feuilles  de palmier,  tiffues avec a fez  d'art.  —   Les femmes^  
 fie leur  coté  —  fe  regardant  les unes  les  autres,  commencent  
 un  chant pathétique  &   langoureux,  accompagnant  lé  
 fon  de  leur  voix du mouvement  cadencé,  de  la  tête  &■   des  
 bras*  Lettres  édifiantes,  T.  XV,  p.  314,  315» 
 waren.  Daar  was  vrij  veel  v o lk ,  fchoon  niet  
 zoo  veel  als  in  den  voormiddag,  toen  de  zee - fol-  
 daaten  hunne  exercicieën  verrigteden.  Toen  gisten  
 enige  van  onze heeren  dat  ’er omtrent  vijf duizend  
 menfehen  tegenswoordig  waren  ;  andere  dagten  
 dat  ’er  meer  waren,  maar  zij,,  die  het  aantal  op  
 minder  rekenden  ,  kwamen  waarschijnlijk  nader  
 bij  de  waarheid. 
 I  4 Z ES