
 
		fem s ( * )e n   een  bruin  gevlekte  klip-visèh,  om-'  
 trent  zoo  groot  als  een  fchelvisch,  die  zdo mak  
 was,  dat  hij,  in  plaats  Van  weg  te  zwemmen*  
 ftil  bleef  liggen  en  op  ons  rtaardè.  Hadden Wij  
 volftrekt  gebrek gehad,  dan  zouden wij  eenen^gë-  
 noegzaamen  voorraad  hebben  kunnen  bekoomen 5  
 want  daar  zaten  duizenden  klip-kleevers  op  het  
 r if,  van  welke  fommige  twee  of  drié  ponden  
 woogen.  Daar  Waren  ook  nog  enige  anderë  
 foorten van  fcbulpvisfchen j   voornamelijk  dé  groo-  
 te  zee - flak.  Met den  vloed  kwaniieri  ’èr  verfchei-  
 den  haaien  over  het  rif,  van  welke  ons volk  enige  
 doodde;  maar  zij  maakten  het  wat  gevaarlijk  op  
 dien  tijd door  hét water  te waaden. 
 Het  vo lk ,  dat  met  den  Heer  w t l l iaMson  
 ain  wal  gelaaten  was,?  wierd  ("gelijk  den  Heer  
 Go r e  ook  gebeurd  was)  in  den  nacht zeer  fterk  
 van  de  muskiten  geplaagd.  Zij  fchooten  bin-  
 hens  lands  twee  wulpen *  naauwkearig  naar  die  
 1  van 
 ( * )   In het Engelsch  Snappers,  waardoor  ik meen  dat de  
 Sparus"fynagris  van  l i n k e   bedoeld  wordt,  alzoo  die  
 Visch  dobr  c At e s b y   Cdrol.  I I ,  pag.  17.  ihe  Lane  Snap•  
 per genoemd wordt,  en  door  p e n n a n t   ArSt * Zoel. fuppt.  
 pag.  122  the fnapper,  fchoon  g»  f  q r s t è r   den  na’am  van  
 deeze  visfehen  door  fee-rappen  of. zee  raaf vertaalt;  zoo  
 dit  jüist  ware,  zou  hij  de  Sciend  ümbra  of  cirrofa  zijn $  
 doch  cleeze  noemen  de  Èrigelfchen  crow  fhh. 
 van  Engeland  gelijkende*  en  zag  enige  plevieren  
 o f hair-  fnepjens op  het  ftrand*  maar  in  het  bösch  
 geene ahdere vogelen  dan  een  o f twee van de koekkoeken* 
   die  te Weriooa- ette  gezien waren. 
 Wij  befteedden  over  het  algemeen  onzen  tijd!  
 niet  ónvóordeelig  op  dit  laatfte  eilahdjen*  want  
 Wij  bekwamen  ’er  omtrent  twaalf honderd kokoS-  
 nooien,  die  onder  al  het  volk  gelijklijk  verdeeld  
 wierden*  en  die  het  Ongetwijfeld  van  veel  nut  
 waren,  ïoo  om  het  fap  als  óm  de  pit.  Indien  ’er  
 dan  een  fchip  met  tamelijk  goed  weder  hief  
 voor  bij  Zeilt*  kan  het  zig  voorzien*  gelijk  wij  
 deeden;  maar  daar  is  op  geen  van  beiden  de  ei-  
 landjens  daar  wij  landden  water  te  vinden.  Zoo  
 ’er  dat  te  krijgen  Ware,  en  ’ér een  dooftogt ware  
 tot  in  het meir  (ge lijk men  het  noemen  kan)  dat  
 door  het  r if  omringd  is;  daar  eèn  fchip  konde  
 ankeren,  zou  ik  dit  èilahd  boven  alle  de  bewoonde  
 verkiezen,  ais  mijn  eenigst  gebrek  in  vervet-  
 fchingen  beftond;  want  de  visch*  die  meü  ’er  
 zoude  kunnen  Vangen*  zou  genoeg  zijn,  en  het  
 Volk  kan  ’er  rond  löopen,  zonder  dat  het  dóór  dé  
 Goedwilligheid van  inwöonerén  ontrust  wordt. 
 De  negen  o f  tien  laage  eilandjens*  onder  den  
 haam  van Palnlerftons-Eiland  begrepen*  kunrieii  
 befchouwd  worden  als  de  toppen  van  het r if van  
 koraal - klippen *  dat  heö  te  zaameo  verbindt*  
 énkel met  eénë  dunfie laög  zand bedekt,  en  eg ter*  
 gelijk  reeds  gezegd  is*  roet boomen  en planten  be-  
 JPL  D e e l .  F   kleed*