
 
		ongerijmd  ,  dac  zij  denken  dat  zij  na  hunnen'  
 dood niets verder met  hun te maaken zullen  hebben* 
 Omtrent  de  onftoflijkheid  en  onfterflijkheid  
 der ziel  hebben  zij  egter  zeer  juifte  denkbeelden,  
 Zij  noemen  haar  leven,  het  levensbeginzel,  o f,  
 dat  meer  met  hunne  denkbeelden  van  dezelve  
 ftrookt,  een  Otooa  ,  dat  is  eene  Godheid  ,  o f   
 een  onzigtbaar  wezen,  ( * )   Zij  zeggen  dat  de,  
 zielen van  hunne  Opperhoofden  bij  den  dood  on-  
 middelijk  van  hunne  lighaamen  fcheiden  en  naar  
 eene plaats gaan ,  Moolootoo  genaamd,  welker Opperhoofd  
 o f  God  Gooleho  is.:  Deeze  Gooleho\  
 fchijnt  eene  perfoons-verbeelding  van  den  dood  
 te  zijn,  want  zij  waren  gewoon  ons  te  zeggen s  
 Gijlieden  en  de mannen  van  Fejee  ( met  ons  bij  
 dit  volk  te  voegen meenden  zij  ons eenen  lo f toe-  
 tezwaaien,  ais  bekennende  daardoor  onze  meerderheid  
 boven  hen  zelve),  z ijt  ook  de  maeht  en 
 he$ 
 £ * )   Voor  zoo  veel  ik  deeze  plaats  verftaa,  zijn  de  uitdrukkingen  
 k v e n , levens  beginzel jleehts  derfebrijvers  poo-  
 gingen  om  het  denkbeeld,  dat  ’ er  iti  het  woord  Otooa lig t,  
 daar  te  fteilen;  men  moet  dan  ook  niet  verkeerdlijk  op  de  
 gêdagte  vallen  dat  zulke  afgetrokken  denkbeelden  reeds  
 ontwikkeld  in  het  hoofd  van  zulk  eenen  eilander  liggen  
 en  ook  «erftond  door  eenen  vreemden  opgevat  en  verfta&n  
 konden  worden,  die  dikwijls  moeite  genoeg  heeft  om  de  
 betekenis  der  woorden,  die  onmiddelijk  op  zinlijke  voo|*  
 Werpen  betrekking  hebben,  te  leeren  verftaan. 
 g.  forst sa.  . 
 het.  gebied  van  Gooleho  onderworpene  -  Zijn  
 land,  de  algemeen®  verzamelplaats-  der  dooden*  
 volgens  hunne  fabelkunde,  is nooit  door  iemand,  
 gezien,  en  egter  fchijnt  bet  dat  zij  weecen  dac>  
 het  ten  Westen  van  Feejee  ligt,  en  dat  z ij,  die.  
 ééns  derwaarts  gebragtzijn,  eéuwig  leeven,  o f,  
 om  hunne  eigen  uitdrukking  te  gebruiken  ,  den:  
 dood  niet  weder  onderworpen  zijn,  maar  zig*  
 op  alle  de  beste  voortbrengzelen  van  hum  eigen;  
 land  vergasten,  welke  dit-  eeuwig  verblijf onder-;  
 field wordt  overvloedig  voorttebrengen.  Wat de,  
 zielen  van  de  laagfte  foort  van menfehen  belangt»  
 deeze  ondergaan  eene  foort  van  verhuizing,  o f  
 worden,  gelijk  zij  zeggen, opgegeeten  door eenen?  
 v o g e l),  loata  genoemd,  die  tot  dat  einde  oveis  
 hunne  graven  loopt. 
 Ik  meen  gerust  te  mogen  zeggen  dat  zij  geem  
 ding  vereeren,  dat  het  werk  hunner  handen  is ,  
 noch  ook  zigtbaare  deelen  van  de  fchepping.  
 Zij  offeren  geene  honden,  varkens  en  vrugten,  
 gelijk  op  Ota hiti,  tenzij  zinnebeeldig;  want;  
 hunne  morais  waren  volkoomen  vrij  van  alles,  
 van  dien  aart.  Doch  dat  zij  waare  menschlijke  
 offerhanden  offeren  is bij mij  buiten  twijfel.  Hunne  
 morais  o f fiutookas  (  want zij  worden  met beiden  
 deeze naamen  benoemd,  maar meest met derts  
 Jaatften (*) )   zijn, gelijk op Otahiti en op  veele andere 
 ( * )   Misfchien  hadden  zij  het  eerfte  woord  van  de En-,  
 Z  4  .  \  gei*