
 
		het Noorden  om,  volgens de  gelegenheid van  het  
 fchip,  dat  derwaarts  zeilen  wil.  Lefooga.,  aan  
 hetwelk  wij  ankerden,  is  het  vrugtbaarst  eiland  
 van  die,  welke Hapaee genoemd  worden,  en  gevolglijk  
 ook  het  best  bewoond.  Daar  is  ankergrond  
 langs  de  N.  W.  zijde  van dat  eiland,  maar  
 het  is  nodig  dat  men  den  grond  wel  onderzoeke  
 voor  men  vertuit,  want  fchoon  het  dieplood  fraai  
 zand  op mag  brengen,  zijn  ’er  egter  enige  fcher-  
 pe  koraal • klippen,  die  de  kabels  fchielijk  door  
 zouden  fnijden. 
 Z ij,  die  eene  omdandiger  befchrijving van  d®  
 Vrienden-Eilanden  begeeren  ,  moeten  de  kaart  
 inzien,  die  wij  opgemaakt  hebben  Daar  is  alles  
 afgetekend  met  zoo  veel  naauwkeurigheid  als  
 de  omdandigheden  toelieten.  Men  moet  ook  
 dezelfde  kaart  raadpleegen  om  beter  denkbeeld  
 te  hebben  van  de  verfchillende  ligging  der  fche-  
 pen,  en  derzelver  vaart  van  het  een  eiland  naar  
 het  ander.  Mijn  reis - verhaal  optevullen  met  eene  
 omdandige  opgaaf  van  (trekkingen  ,  wendingen  
 en  diergelijke  zou  nog  onderhoudend  noch  leerzaam  
 geweest  zijn. 
 Hetgeen  hier overgeflagen  is  betreffende de aardrijkskunde  
 van  deeze  eilanden  wordt  in  het  verhaal  
 van  mijne  voorgaande  reis  gevonden  (*3*  
 Ik  moet  den  leezer  ook  tot  dit  verhaal  verwijzen 
 voor 
 ( * )   cooks  Reizen.V  Deel  bladz.  ioo.  en  volg. 
 Voor  die  bijzonderheden  omtrent  de  inwooneren,  
 hunne  zeden  en  hunne  konden,  als  ik  toen  waar-  
 genoomen  heb ,  en  omtrent welke  ik  geene  reden  
 zag  om  van  gedagten  te  veranderen.  Thans  zal  
 ik  mij  bepaalen  tot  die  belangrijke  bijzonderheden  
 welke  in  dat  verhaal  niet  zijn  aangeroerd,  o f  al-:  
 daar  onvolkoomen en  onnaauwkeurig  zijn  te  boek  
 gedeld,  en  tot  de  zoodanige  als  dienen  kunnen  
 om  enige  omdandigheden  in  het  bovendaande  
 verflag  van  onze  verrigtingen met  de  inboorlingen  
 nader  te  yerklaaren. 
 I  Men zou  voor waar wel mogen  ver wagten*  daar  
 ik  tusfchen  twee  en  drie  maanden  onder  hen  heb  
 doorgebragt,  dat  ik  in  daat  zoude  zijn  alle  dut-?  
 defheden  optehelderen  en  een  tamelijk  voldoend  
 verflag  te  geeven  van  hunne  gewoonten  ^ gevoelens, 
   en  burgerlijke  en  godsdiendige  indellingen,  
 vooral  omdat  wij  iemand  aan  boord  haddien,  die  
 hunne  en  onze  taal  verdond  en  dus  bekwaam  was  
 ons  voor  tolk  te  dienen.  Maar  de  arme  om a i   
 was  zeer  gebrekkig  in  dat  d u k ,  want  zoo  
 het  voorwerp  ,  waaromtrent  wij  onderzoek  wilden  
 doen  ,  niet  daadlijk  voor  ons  ware  ,  vonden  
 wij  het  moeijelijk  ’er  eene  draaglijke  kennis  
 van  te  erlangen,  enkel  uit  ondervragingen, 
   zonder  in  honderd  dwaalingen  te  vervallen ;  
 en  zulke  dwaalingen  was o m  a i   en  nog meer  onderworpen  
 dan  wij  ;  want,  geene  nieuwsgierigheid  
 bezittende,  gaf  hij  zig nooit  de  moeite  van