
 
		geleid,  en  kwamen  weldra  bij  een  aantal mart-  
 „   nen,  in  twee  reien  gefchaard,  met knodfen  ge-  
 #   wapend,  die  zij  op  hunne  fchouderen  hielden  
 „   omtrent  op  de  wijze  als  wij  eenen  fnaphaan  
 :»»  doen.  Toen  wij  een  eind  wegs  tusfchen  de-  
 ,,  zelve  door  gegaan  waren,  vonden  wij  iemand  
 „   die  een  opperhoofd  fcheen,  op  den  grond  zit-  
 ten  met  de  beenen  kruislings,  die  zig met eene  
 j,  foorc  van  driehoekigen  waaier,  van  een  blad  
 „   van  den  kokos-palm  gemaakt,  met een  gepo-  
 »  lijst  handvat  van  zwart  hout,  dat  aan  eene  der  
 punten  was  vastgemaakt,  verkoelde.  In  zijne  
 ),  ooren  droeg  hij  groote  bosfen  van  fraaie  roode  
 vederen,  die  naar  vooren  uitftaken.  Maar  hij  
 »  had  geen  ander  teken  o f verfieriel  om  hem  van  
 ,,  het  overige  volk  te  onderfcheiden,  fchoon  zij  
 „   hem  alle  met  de  grootfte  bereidvaerdigheid  ge-  
 ,,  hoorzaamden.  Hij  had  natuurlijk  een  ern(lig,  
 w  maar  geen  geftreng  gelaat,  o f had hetzelve  op  
 „d e e z en   tijd  aangenoomen,  en  wij  wierden  door  
 5»  d-ie  van  rang  fcheenen,  verzogc  hem, 
 ,,  daar  hij  zat,  te  groeten» 
 „   Wij  gongen  verder  tusfchen  de  met  'knod-  
 „   fen  gewapende  manfchappen  door,  en  kwamen  
 „   bij  een’  tweeden  bevelhebber,  als  de  voorige  
 „   uitgedoscht,  en  die  zig.  zat  te  waaien.  Hij  
 ,,  was  aanmerklijk  om  zijne  grootte  en  ongemee*  
 „   ne  zwaarlijvigheid,  fchoon  hij,  op  het  gezigt,  
 „   niet  boven  dertig  jaaren  oud  fcheen.  Op  de* 
 zelf* 
 „   zelfde  wijze  wierden  wij  bij  een  derden  bevel-  
 „   hebber  gebragt,  die  ouder  fcheen  dan  de  twee  
 „   voorige,  en,  fchoon  niet  zoo  vet  als  de  twee-  
 ,,  de,  van  eene  ongemeene  grootte  was.  Hij  
 „   was  ook  zittende  en  met  roode  vederen  ver-  
 „   fierd,  en,  na  dat  wij  hem  gegroet  hadden ge-  
 „   lijk  de  andere,  verzogt  hij  ons  beiden  neder te  
 „   zitten,  hetgeen  wij  gaerne  deeden,  zijnde  vrij  
 ,,  vermoeid  van  het  gaan,  en  van  de  zwaare  hit-  
 „   te ,  die  wij  onder  den  grooten  toevloed  van  
 „   volk,  dat  ons  omringde,  uidlonden. 
 ,,  Binnen  weinige minuuten wierd het volk  ge-  
 „   last  ruimte  te maaken,  en  wij  zagen,  op  denaf-  
 ,.,  ftand  van  negentig  voeten,  omtrent  twintig  
 „   jonge  vrouwen,  als  de  opperhoofden met  roo-  
 „   de  vederen  verfierd,  danfende  op  een  langzaam  
 „   en  ernflig  gezang,  dat  zij  alle  zongen.  Wij  
 „   ftondeh  op  en  gongen  voorwaarts  om  haar  te  
 „   zien,  en,  fchoon  wij  vreemde  voorwerpen  
 „   voor  haar  moeften  zijn,  vervolgden  zij  haaren  
 „   dans,  zonder  acht  op  ons  te  Haan.  Zij  fchee-  
 „   nen  beftierd  te  worden  door  eenen  man,  die  
 „   als  dans-meefter  diende,  en  die alle  de  bewee-  
 „   gingen  opgaf,  die  zij  maaken  moeften.  Maar  
 ,,  zij  veranderden  nooit  van  plaats,  gelijk  wij  
 „   doen,  als  wij  danfen,  en,  fchoon  haare  voe-  
 ,,  ten  niet  in  rust  bleeven,  beftond  deeze  oefe-  
 „   ning meest  in  de  zeer  fnelle  beweeging  der  vin-  
 „   geren ,  terwijl  zij  tegelijk  haare vlakke banden 
 „   na