aangenaam gedruis maakten. W ij konden ’er nu
geene fchieten bij gebrek van fnaphaanen, maar
en ige, die wij op Annamoqka bekoomen hadden,
hadden bijna drie voeten vliigts. Toen wij weder
aan het huis van f u t t a f a i h b kw am en, liet
hij het varken, dat klaar gemaakt w as, brengen,
met verfcheiden korven gebraaden yams en enige
kokos-n ooten . Maar wij bevonden dat , in
plaats dat hij ons onthaalen zoude, wij hem moe-
ften onthaalen, alzoo de eigendom van het feest
geheel aan ons was overgedraagen , als aan zijne
gasten , en wij daar over konden befchikken gelijk
ons behaagde. Dezelfde man, die het var*
ken ’smorgens had fchoon gemaakt, fneed het
nu ook op (m aar niet vbor wij hem zulks ver-
zo g te n ) en wel op eene zeer behendige wijze
met een mes van gefpleten bamboes, de leden-
maaten affnijdende en de geledingen treffende met
eene vaerdigheid en bekwaamheid, die ons zeer
verwonderde. Alles wierd ons voorgezet, fchoon
ten minden vijftig ponden zw a a r, tot wij een
klein ftukjen w eg namen, en verzogten dat zij het
overige onder het omzittend volk zouden rond dee-
len. Maar het was niet zonder veele zwaarighe-
den te maaken dat zij zulks eindelijk deeden, en
toen vroegen zij welken bijzonderen perfoonen zij
het zouden geeven. Zij waren egter zeer verge*
noegd toen zij vernamen dat zulks niet tegens on*
ze gewoonten ftreed; fommige gongen henen met
de
de portie , die zij ontvangen hadden, en.andere
aten die op flaanden voet op. Het was met veel
moeite dat wij futt afai h e kpnden pverhaalen
<pm een klein ftukjep te eeten.
N a het middagmaal gongen wij met hem en
v ijf o f ?es van zijn gevolg naar de plaats daar,
toen wij laatst te Mooa geweest waren, poui . a-
hos rouw -plechtigheid verrigt was , maar wij
gongen niet binnen de affluiting. E lk , die met
ons mede gon g , had de mat over zijn kleed gebonden
, en enige bladeren om den h als, gelijk
bij de voorige gelegenheid gefchied w as; en toen
wij aan een groot open fchuiten - huis kwamen,
daar w einig volk in w a s, wierpen zij hunne
bladeren w e g , gongen ter voor nederzitten, en
gayen met hunne vuiften enige weinige zagte (lagen
op hunne kinnebakken, waarna zij ^nog omtrent
tien minuuten bleeven zitten , met eene groo-
te deftigheid, en toen gongen zij uit een , zonder
een enkel woord gefprooken te hebben. D it
verklaarde ons het geen poulaho gezegd had omtrent
Tooge, ( * ) fchoon wij niet gezien hadden wat
hij gedaan had, omdat het flechts enige weinige
minuuten had geduurd. E n dit fchijnt flechts een
vervolg van de rouw -plechtigheid te zijn , bij
w ij-
O ) Tooge moet dan waarfchijnlijk met de vuist Jlaan
betekenenf in welke betekenis het wat verder weder voor-
koomt, c. forst er. ..