land, en de foorten van wapenen , die wij gebruikten,
en volgens het bericht dat hij mij gaf,
waren zijne antwoorden niet weinig fnoevende geweest.
Hij had hun, bij voorbeeld, gezegd dat
wij in ons land fchepen hadden zoo groot als hun
geheel eiland, op welke oorlogs * werktuigen waren
(waarbij hij ons gefchut befchreef) zoo wijd,
dat ’er verfcheiden menfchen in konden zitten, en
dat een eenige genoeg was om het geheel eiland met
eene fchoot in Hukken te fchieten. Dit deed hen
vraagen welke foort van kanonnen wij rhans daad-
lijk in onze twee fchepen hadden. Hij antwoordde
dat, fchoon deeze maar klein waren, in vergelijking
van die, welke hij te vooren befchreven
had, wij egter, zoo als zij dan waren, met het
grootfle gemak, en op den afdand zoo als de
fchepen van de kust lagen, het eiland daar mede
zouden kunnen vernielen en alle zielen die ’er op
waren, tot eene toe, dooden. Zij gongen voort te
vraagen op welke wijze dit gefchieden konde ? en
om ai verklaarde hun de zaak zoo goed hij kon.
Gelukkiglijk had hij bij geval enige patroonen in
zijn’ zak; deeze haalde bij voor den dag; de kogels
en het buskruid, dat dezelve moet voortdrijven
v wierden hun ter befchouwing gegeeven, en,
om het gehrekkige van zijne befchrijving aantevul-
len , beriep hij zig op de zinnen van de toekijkers.
De kring, welke door het volk, op bevel van het
opperhoofd gevormd wa s , verfchafte om ai een
gjegéfehikt
tóoheel voor zijne vërtóoning. In het
middenpunt van dit- amphithëater wierd de kleine
hoeveelheid buskruid , uit Zijne patroonen, op
den grond op èen hoopjen gelegd, en door een
Huk brandend hout van den oven, daar het eeten
in wierd gereed gemaakt , aangeflooken. Het
Schielijk vuur, de luide flag, de vlam en rook,
die er onniiddelijk op volgden , vervulden de gant-
fche vergadering met verbaasdheid; zij twijfelden
nu niet langer aan de vreeslijke kracht onzer wapenen
en ilóegen volkóomen geloof aan alles wat
om ai gezegd had.
Ware het niet geweest om de verfchriklijke
denkbeelden , die zij van de kanonnen van ons
fchip uit dit flaaltjen van derzelver uitwerking opgevat
hadden, zouden zij zeekerlijk de,heeren den
geheelen nacht öpgehouden hebben;, want o m A i
•verzeekerde hen dat, zoo hij en zijne medgezelleti
niet denzelfden dag weder aan boord kwamen, zij
konden Haat maaken dat ik op het eiland zoude
fchieten. En alzoo wij in. den avond digter bij
land kwamen leggen dan wij te vooren nog ge^
daah hadden , welke plaatfing der fchepen wij
merkten dat zij oplettend gade floegen, dagten
zij waarfchijnlijk dat wij deezen vreeslijken aanval
,in den zin hadden en lieten daarom hunne gasten
vertrekken, egter onder verwagting , van hen
den volgenden morgen weder aan wal te zien.;
inaar ik had reeds genoeg aan het gevaar, dat zij
ÏX . D e e l . D alreeds!