
 
		Den  agttienden,  vroeg  in  den  Morgen,  viel  
 *er  iecs  voor  dat  eene  van  hunne  gewoonten  derk  
 kenmerkt.  Een  man  klom  uit  eene  kano  in  de  
 galerij  van  de  Refolutie  en  flal  ’er  een  tinnen  bekken  
 uit.  Hij  wierd  ontdekt,  vervolgd  en  aan  heg  
 ft  hip  gebragt.  Bij  deeze  gelegenheid  heften  drie  
 oude  vrouwen,  welke  in  de  kano  waren,  luide,  
 jammerklagten  over  den  gevangenen  aan,  op eene  
 allergeweldigfte  wijze  op.  haare  borden  en  aan-  
 gezigten  met  de  binnenzijde  van  haare  vuiden  
 flaande,  en  dat  zonder  eene  traan  te Horten.  Deeze  
 wijze  van  hunne  droefheid  te betoonen  is  het,  
 die  de  lidtekenen  veroorzaakt,  welke  bijna  alle  
 deeze  menfchen  op  het  aangezigt,  aan  de  jukbeenderen  
 hebben.  De  herhaalde  flagen  ,  welke  
 zij  op  dat  gedeelte  van  hun  aangezigt  geevén  ,  
 fchrapten  het  vel  af  en  deeden  ’er zelfs veel bloed  
 uit  loopen,  en  als  de  wonden  nog  versgh  zijn,  
 zien  zij  ’er  uit  als  o f  ’er  een  holle  kring  in  gebrand  
 ware.  ( Bij  veele  gelegenheden  ibijjden  
 zij dit  gedeelte  van  het  aangezigt  daadlijk  op mee  
 een werktuig  op  dezelfde  wijze  als  het  volk  van  
 OtaMti  zig in  de  hoofden  fnijdt. 
 Ik  deed m a r e ew a g e e  heden  enige  gefchen-  
 ken voor  die,  welke wij  daags te vooren  van  hem 
 on&- 
 Daarom  dagt men  op  de  voorige  reis,  dat  die  lidtekenen  
 op  oe  juk-beenderen  werklijk  eene  foort  van  Ja.  
 jpanfche  moxa  waren.  > 
 G.  FO&STEl. 
 ontvangen  hadden,  en  alzoo  de  vermaaklijkhe-  
 den,  die  hij  om  onzent  wille  vertoond  had,  ons  
 verplichteden  om  ook  eene  vertooning  in  onze  
 fmaak  te  geeven  ,  beval  ik  dat  de  bende  zee-  
 foldaaten  hunne  krijgs - oefeningen  zouden  verrig-  
 ten  op  de plaats,  daar men  gedanst  had,  en  toen  
 het  avond  was,  liet  ik  op  dezelfde  plaats  enige  
 vuurwerken  afdeeken.  p o u l a h o   en  alle  <fe  
 voornaamde  bevelhebbers  en  eene  groote menig-  
 te  volks  van alle  rangen waren  ’er  bij  tegenswoor-  
 dig;  hetvuuren  met pelotons,  dat  vrij  wel  uitgevoerd  
 wierd,  fcheen  hun  vermaak  te  doen,  maar  
 zij  waren  van  verbaasdheid  opgetogen  toen  zij  on-  
 ^e  water - vuurwerken  zagen.  Zij  luiderden  wei-»  
 nig  naar  de  pijpers  en trommeldaagers,  o f naar  do  
 waldhoorns,  die  onder  de  tusfchen  poozen  ge-  
 blaazen  wierden.  De Koning  zatagter al het  vo lk,  
 pmdat  niemand  agter  hem  zitten mag,  en,  opdat  
 jyjn  gezigt  onbelemmerd  mogt  wezen  ,  zat  ’er  
 pok  niemand  regt  voor hem;  maar  daar was,  als  
 het  ware,  eene  laan  door  het  volk  gemaakt  van  
 hem  tot  de  plaats,  die  yoor  de  vuurwerken  be-  
 ftemd  was. 
 In  verwagting  van  deeze  vertooning,  die  des  
 avonds  moest  plaats  hebben,  was  de  kring  van  
 inboorlingen  om  onze  tent  v^ïj  groot,  en  zij  vermaakten  
 zig  het  grootst  gedeelte  van  den  agter-  
 middag  met  vuist-vegten  en  wordelen  ,  welke  
 eerde  oefening  zij /angatooa  en  de  tweede  foo-  
 N   5  hoo