fpreeken, waarin bet best bericht zal gegéeven
worden, dat wij in ftaat zijn geweest optezame-
len, van den ftaatkundigen toeftand deezeï landen.
Den agtftcn, des morgens ten negen uuren,
ligteden wij het anker, zeilden naar Oneeheow,
en ankerden, des agtermiddags ten drie uuren, in
twintig vademen water, omtrent op dezelfde
plaats ais in het jaar 1778. Wij vertuiden met
het ander anker in zes en twintig vademen water.
De hooge Kaap aan het Zuidlijk eind van het
eiland lag O. Z. O,; de Noordlijke punt van de
reede N. § O., en eene ftompe Kaap ten Zuiden
van dezelve N. O. ten N. Wij hadden in den
nacht eene fterke koelte uit het Ooften en in den
morgen van den negenden bevonden wij dat het
fcbip eene geheele kabels lengte was voortgedreven,
en wij bragten beiden de ankers bijna regt
vooruit. Wij korteden het beste boeg - kabel in ;
doch den wind te fterk zijnde om het vertui-kabel
los te maaken, waren wij genoodzaakt dóezen
en de twee andere dagen met de ankefs vooruit te
blijven liggen.
Den twaalfden, het weder bedaard zijnde,
wierd de ftuurman naar het Noord-West eind van
het eiland gezonden om naar eene betere anker
plaats te zien. Hij keerde in den avond terug,
hebbende, digt om de Westlijke punt van
de reede, daar wij nu lagen, die ook de Westlijklijkfte
punt van het eiland is, eene fraaie baai gevonden,
met goeden anker-grond, in agttien vademen
water, met eenen zuiveren zandachtigen
grond, geene Engelfche mijl van het ftrand,
waarop de golf (laat, maar niet zoo fterk dat men
daardoor verhinderd wordt telanden. Deftrekking
van de punten van de baai was, N. ten O. en Z.
ten W. en in die ftreek peilden wij zeven, agt en
negen vademen. Aan de Noord-zijde van de
baai was een klein dorp, en een vierde van eene
Engelfche mijl Oostwaarts waren vier kleine
bronnen goed water; de weg naar dezelve was
effen en goed om vaten te rollen. De Heer
bligh gong naderhand zoo verre Noordwaarts
dat hij zig overtuigde dat het eiland Oreehoua van
het eiland Oneeheow gefcheiden was, en dat’er
een kanaal tusfchen beiden was, naar welks aanwezen
wij te vooren ilechts gisten.
In den agtermiddag heisten wij alle de floepen
binnen boord en maakten ons gereed om den volgenden
morgen in zee te fteeken.
4* 4”
4»
K 4 ZES -