
 
		Vroeg  in  den  morgen  ontvongen  wij  de plige-  
 pleegingen  van  den  bevelhebber  ,  van  Kapitein  
 s h m a l e f f   en  van  de  voornaamfte  inwooneren  
 der  flad,  die  ons  kort  daarop  met  hunne  bezoeken  
 vereerden.  De  twee  eerfte  om  p o r t   ge*  
 zonden  hebbende  na  wij  te  bed  wareni gegaan,  
 en  hem  gevraagd hebbende  aan  welke  dingen  wij  
 aan  boord  van  de  fchepen  het  meest  feheenen  gebrek  
 te  hebben,  vonden  wij  hen  voorbereid  om  
 ons  te  dringen  dat wij  met  de  bezetting  onder hun  
 bevel den  kleinen voorraad van levensmiddelen,  die  
 zij  nog  overig  hadden,  zouden  deelen,  terwijl  zij  
 zig beklaagden dat wij  in  een jaargetijde gekoomen  
 waren  waarin  ’er  altijd  de  grootfte  fchaarschheid  
 van  alles  onder  hen  heerschte,  alzoo  de  floepen  
 nog  niet  met  hun  jaarlijkfen  toevoer  van  Okotsk  
 aangekoomen  waren. 
 Wij kwamen overeen  van de  mildheid  van  deeze  
 gastvrije  vreemdelingen  op  de  best mogelijke wijze  
 gebruik  te  maaken,  maar  op  voorwaarde  dat  
 men  ons  den  prijs  zoude  zeggen  van  de  dingen,  
 die  men  ons  bezorgen  zoude,  en  dat  Kapitein  
 CLERRE  voor  het  beloop  van  dezelve  wisfels  op  
 het  viéhialie-comptoir  te London  zoude  afgeeven.  
 Dit  weigerde  de Major glad  af,  en,  zoo  dikwijls  
 men  daar  naderhand  op  aandrong,  floot  hij  ons  
 den  mond  met  te  zeggen  dat  hij  verzéekerd was  
 zijne  meesteres  niet  beter  te  kunnen  dienen  dan  
 met  haaren goeden  vrienden  en  bondgenooten  den 
 EnËngelfchen  
 allen  bijftand  te verleenen,  die  in  zijti  
 Vermogen was,  en  dat  het voor  haar een  bijzonder  
 genoegen  zoude  zijn  te  hooren  dat  in een  zoo  afgelegen  
 oort  Van  de  Waereld  haare  bezittingen  
 hulp  verleend  hadden  aan  fchepen,  die  in  zulk  
 eenen  dienst  waren  als  de  onze;  dat  hij  dan  ook  
 niet  zoo  ftrijdig  met  het  karakter  vah  zijne Keizerin  
 konde  handelen  dat  hij  enige  wisfels zoude  
 aanneemen;  maar  dat  h ij,  om  de  zaak  in  delf  
 minne bij  te leggen, alleen  eene verklaaring  zoude  
 neemen  van  de  dingen,  welke  men  ons  leveren  
 Zoude •,  en  dat  hij  deeze  aan  zijn hof zoude  over*  
 zenden  als  een  getuigfchrift  dat  hij  zijnen  plicht  
 gedaan  had.  Ik  zal,  vervolgde  hij,  alle verdere  
 erkentenisfen  aan  de  twee hoven  overlaaten,  maaf  
 kan  mijne  toeftemming  niet  geeven  om  iets  van  
 dien  aart  als  waarvan  gij  fpreekt  aan  te neemen. 
 Toen  deeze  zaak  geregeld was,  begon  hij  naar  
 onze  bijzondere  behoeften  te  verneemen ,  zeg*  
 gende  dat  hij  het  kwalijk  zoude neemen,  zoo wij  
 ons  met  de  kooplieden  inlieten,  of iemand  andere  
 dan  hem  om  iets  aanfpraken. 
 Voor  zulk  eene  zonderlinge  edelmoedigheid  
 hadden  wij  weinig  terug  te  geeven  dan  Onze be*  
 wondering en  dankzeggingen.  Gelukkiglijk  egtef  
 had  Kapitein  clerkè  mij  een  ftel  prenten  en  
 kaarten  ,  tot  de  Jaatfte  reis  Van  Kapitein  c o o k   
 behoorende,  medegegeeven *  dat  hij  mij  verZogt  
 had  uit zijnen naara  den bevelvoerer aan  te  bieden,  
 XII.  D eel.  X  die