
van Mowee naar het W. N. W. De Zuid - Wese-
lijke kust dat het eenigst gedeelte was* hetwelk
wijnaderden, is zeer laag; maar van agteren rijst
het land tot eene aanmerklijke hoogte, en fcheen,
op den afïtand, van welken wij herzagen, geheel
zonder hout te zijn. Deszelfs voortbrengzelen,
zeide men ons, beftaan hoofdzaaklijk in
yams. Het zal waarfchijnlijk zoet water hebben,
en, aan de Zuid en West-zijden, vormt de kust
verfcheiden baaien, die eene goede bedekking te-
gens de pasfaat-winden belooven.
Kanai ligt omtrent drie mijlen van Mowee en
Morotoi en ten Zuid - Westen van het kanaal tus-
fchen deeze eilanden. Het land in het Zuiden is
hoog en hobbelig; maar het ander gedeelte van
het eiland heeft een beter voorkoomen en fcheen
wel bewoond te zijn. Wij vernamen dat het maar
zeer weinige plataanen en broodvrugt* boomen
voortbrengt, maar dat ’er overvloed van wortelen
is, als yams, zoete aardappelen en arons-
wortel.
Woahoo ligt ten Noord - Westen van Morotoi,
op den afftand van omtrent zeven mijlen, voor
zoo verre wij konden oordeelen uit het voorkoomen
van de Noord-Oostlijke en Noord-Westlijke
deelen, (want wij zagen de Zuid - zijde niet y
is het verre het fraaist eiland van de geheele
groep. Niets kan het groen van de bergen, de
afwisfeling van bosfchen en weiden en rijke bebouwbouwde
valleien, Welke het geheel aanzien van
het land ten toon fpreidt, evenaaren. Reeds
eene heichrijving gegeeven hebbende van de baai,
door de Noordlijke en Westlijke punten gevormd
•wordende, waarin wij ankerden, heb ik Hechts
aantemerken dat wij in de bogt van de baai, ten
Zuiden van de anker-plaats, twee Engelfche mijden
van wal klipachtigen onzuiveren grond vonden.
Zoo de kabels van een fchip zwak waren
«n de wind fterk uit het Noorden woei, voor
welke ilreek de reede gantsch open lig t, zou
zulks gevaarlijk kunnen zijn; maar met goede
kabels zou ’er weinig gevaar wezen, alzoo de
grond van de anker-plaats, die regt over de vallei
is, waar door de rivier loopt, tot de Noordpunt
fijn zand Is*
Atooi ligt ten Noord - Westen van Woahoo zn
is omtrent vijf en twintig mijlen van hetzelve af
gelegen. Het aanzien van het land naar het
Noord-Oosten en Noord-Westen is gebrooken
én hobbelig ,* maar ten Zuiden is het effener; dé
heuvelen loopen met eene zagce glooijing van den
zee-kant op, en zijn, op enigen afftand, met
bpsch bedekt. De voortbrengzelen zijn dezelfde
als die van de andere eilanden; maar de inwoo-
ners overtreffen verre alle de nabuurige eilanders
in het beteelen van hunne plantagieën, Op de
laage gronden, aan de baai daar wij ten anker lagen,
waren deeze plantagieën door diepe en re®
gel