
 
		Wij wisten  op  deezen  tijd nog niet dat  het goed  
 reeds  terug was  gegeeven,  en,  alzoo wij  uit  hetgeen  
 wij  gezien  hadden  beflooten  dat het iets  yan  
 belang  moest  zijn,  wilden  wij  alle  ftoop  niet  
 ©pgeeven  van  het  terug  te  krijgen*  De  inboorlingen  
 dan  gevraagd  hebbende werwsarts  het  volk  
 gevlugt  ware,  vervolgden  wij  hen  tot  het  bijna  
 dooker  was,  wanneer  wi j ,   oordeelende  nu  
 omtrent  drie  Engelfche  mijlen  van  de  tenten  te  
 zijn,  en  vermoedende  dat  de  inboorlingen,  die  
 ons  dikwijls  aanmoedigden  in  onze  vervolging,  
 ons  met  valfche  berichten misleidden,  kwam  het  
 ons  voor  vergeefïche  moeite  te  zijn  onze nafpeu?  
 ringen  nog  verder  voorttezetten  en  wij  keerde^  
 weder naar  het  ftrand, 
 Geduurende  onze  afwezigheid  was  ?er  een ge-  
 fchil  van  eenen  ernftiger  en  onaangenaamer  aart  
 voorgevallen.  De  officier,  die  met  de  kleine  
 floep  was  afgezonden  en  weder  naar boord  keerde  
 met  de  goederen,  die  terug gegeeven waren,  
 Ziende  dat  Kapitein  p o o s   en  ik  de  dieven  vervolfchip  
 gejaagd  had.  Hij  was  door  eene  kano  ingenaomen,  
 die  met  allen  haast  naar  land  tragtte  te  ontkoomen,  Toen  
 de  kwartier-meefter  aan  land  kwam,  bragt  hem  een  inboorling  
 niet  alleen  den  nijptang  en  de  fchaar  terug,  maar  
 pok  een  dekzel  van  een  water - v a t,  dat  men  nog  niet  gq-  
 Kist  had. 
 VE  Jt T A A L E ïu 
 volgden ,  meende  het  zijn’  plicht  te  zijn  de  kano  
 aantehouden,  die  op  het  ftrand  opgehaald  was.  
 Ongelukkiglijk  behoorde  depze  kano  p a r e e  a  
 toe,  die,  op  dat  zelfde  rijdftip  van  de  Ontdekking  
 kobmende,  zijnen  eigendom  opeischte,  mee  
 yeele betuigingen  van  zijne  onfchuld.  De  officier  
 Weigerende  dezelve  overtegeeven  en  door  het  
 volk  van  de pinas,  dat op Kapitein  g o o i   wagte-  
 de,  verfterkt  wordende,  volgde  ’er  een  gevegt,  
 wagrin  p a r e e a   door  een  geweldigen  flag  met  
 eene  roei - fpaan  op  zijn  hoofd  ter  aarde  gefmee-  
 ten  wierd.  De  inboorlingen,  diu  aldaar  verzameld, 
   en  tot  hiertoe  vreedzaame  aanfehouwer^  
 gebleven  waren  ,  vielen  ons  volk  onmiddelijk  
 met  zulk  eene  hagelbui  van  dleenen  aan,  dat  
 zij  hen  noodzaakten  met  groote  overhaasting  de  
 wijk  te  neemen,  en  naar  eene  klip  op  enigen  af-  
 ftand  van  den  wal  te  zwemmen  De pina§ 
 wierd 
 ( * )   p a r e e a   had  den  Engelfche«  kwartier-meefter  bij  
 de  hairen  en  hield  hem  v a s t,  waarom  een  matroos  hem  
 met  de  roei-fpaan  op  zijn’  kop  floeg;  hij  liet  den  kwartier 
 meeller  los,  rukte  de  roei-fpaan  uit  de  handen  vap  
 den  matroos  en  brak  die  op  zijne  knie  in  twee,  hetgeen  
 voorzeeker  eene  groote  fier 1' te  te  kennen  geeft.  Toen  zfj  
 op  de  klip  flonden  fmeet  een  der  inboorlingen  een  fluk  vaft  
 de  roei-fpaan  naar  den  kwartier- meefler;  gelukkiglijk  
 gleed  zijn  voet  u it ,  waardoor  hij  zijnen  flag miste  en  hét  
 leven  yan  deezen  officier  waarfchijnlijk  gered  wierd.  Mep  
 vernam  naderhand  dat  deeze  p a r e e a   de  floep  had  lakten  
 fteeleü.  v e r t a a l  er.