Ich© ftaat heefc baarblijklijk eene groots uitwerking
gehad in hunne iighaamen en zielen te yer-
laagen. Het is egter opmerkemwaerdig dat de
Opperhoofden zig, ten minften zoo verre zulks
tot mijne kennis kwam, nooit fchuldig maakten
aan daaden van wreedheid o f onrechtvaerdigheid,
o f zelfs van flegte behandeling omtrent hen,
fchoon zij te zelfden tijd hunne macht over elkan-
deren op de trotschfte en onderdrukkendfte wijze
uitoefenden. Hier van zal ik twee voorbeelden
bijbrengen. Een opperhoofd van de laagere klasfe
had den Huurman van het fchip zeer veel beleefdheid
bewezen , toen hij de Karakakooa-Baai
gong opneemen, daags voor het fchip aldaar aankwam
; ik bragt hem daarom naar boord en
Helde hem Kapitein cook voor, die hem bij ons
ten eeten verzogt. Terwijl wij aan tafel zaten,
kwam pareea binnen, en zijn gelaat toonde maar
al te klaar zijne verontwaerdiging, toen hij onzen
gast die eer zag genieten. Hij greep hem ter-
Hond bij de hairen, en zou hem de kajuit uit gefloept
hebben , als Kapitein cook niet tusfchen
beiden gekoomen was, en, na veel twistens, was
alles wat wij konden verkrijgen, wilden wij ons
geene kwaade vrienden met pareea maaken, dac
onze gast zoude mogen blijven, zittende op den
grond , terwijl pareea zijne plaats aan tafel innam,
Op eenen anderen tijd wanneer terreeo-
bqo eerst aan boord van de Kefolutie kwam, vond
MAI*
ïhaiha mama, die hem verzelde, pareea op het
verdek, en joeg hem op de fchandelijkfte wijze
van het fchip; en egter kenden wij pareea voor
eenen man van den eerften rang.
In hoe vfrre nu de eigendom van de laagere
klasfe tegens de rpofzugt en dwinglandij van de
groote Opperhoofden beveiligd zij kan ik niet zeggen;
maar het zou fchijnen dat dezelve genoegzaam
beveiligd is tegens bijzonderen diefilal of
onderlinge rooverijen. Want zij lieten niet alleen
hunne plantagieën , die over het gantfche land
verfpreid liggen, maar ook hunne huizen, varkens
en doek , onbewaakt, zonder de minde
vrees. Ik heb reeds aangemerkt dat zij niet alleen
hunne landerijen in het vlakke veld door muurea
van elkanderen fcheiden, maar dat zij ook in de
bosfchen, daar de wilde pifangs groeijen, kleine
witte vlaggetjens gebruiken, op dezelfde wijze en
tot hetzelfde einde om de eigendommen te onder-
fcheiden, als men op Otahiti bosfen vederen
gebruikt; alle welke omftandigheden, zoo zij al
geene vol.ftrekte bewijzen zijn, egter fterke waar-
fchijnlijkheid opleveren dat de macht van de
Opperhoofden , daar waar het eigendom geldt
niet willekeurig is, maar ten minften zoo verre
beperkt en. bepaald, dat het voor de mindere klas-
fen der moeite waerdig is den grond te bebouwen,
en hunne bezittingen onderfcheiden van den anderen
te bezetten.
Mei