den Heer a s h t o n l e v e r is. ( * ) Het ligbasm
van de flede is omtrent vier en eenen halven voet
lang en een’ voet wijd, in de gedaante van eene
halve maan gemaakt, van ligt taai hout, fterk
met teen-werk aan malkander gebonden, dat aan
die, welke aan fatfoenlijker lieden toebehooren,
fierlijk rood en blaauw gefchilderd is, terwijl de
zetel met beeren - huiden en ander bont bedekt is.
Zij ftaat op vier pooten , omtrent twee voeten
hoog, die op twee lange platte Hukken hout, vijf
o f zes duimen breed, aan elk eind een voet buiten
de flede uitfteekende, rusten. Zij zijn van voo-
ren omgekromd in de gedaante van een fchaats
en met het been van een zee - dier beflagen. Het
voorfte van het rijdtuig is met lederen riemen en
kwasten van gekleurd doek verfierd, en aan het
dwarshout, waaraan het tuig vast is, hangen ijzeren
kettingjens of kleine fchelletjens, welkers gerinkel
zij denken dat de honden aanmoedigt. Zelden
worden zij gebruikt om meer dan een’ mensch
tegelijk te voeren , die dwarsch z i t , met zijne
voeten op het onderflel rustende, en die zijnen
voorraad en andere noodwendigheden in eenen
bundel agter zig heeft. De honden zijn gemeent
e l i jk
T h a n s , g e l i jk ik e ld e r s g e z e g d h e b , d en H e e r
P A R K t N s o N to e b e h o o r e n d e , d o c h n o g d e n n aam d ra»,
g e n d e v a n h e t Leveriaanseh Mufeum.
VERTAAL ER.
lijk vijf in getal » twee aan twee gefpannen en
een vooruit. De toom , niet aan den kop van
de honden vast zijnde* maar aan den hals* kant
hen Weinig regeeren, en hangt daarom gemeenlijk
op de flede* terwijl de voerman zig geheel
op hunne gehoorzaamheid aan zijne Item verlaat
om hen te bellieren. Met dit inzigt wordt de
hond» die vooruit gefpannen moet worden , altijd
met eene bijzondere zorg en oplettendheid
geoefend , terwijl fommige van zulke honden
eenen buitengewoonen prijs gelden, ter oorzaake
van hunne leerzaamheid en vastheid, zoo dat ik
verzeekerd ben dat veertig roebels £of honderd
guldens) geen ongewoone prijs voor eenen van
zulke honden is. De voerman is ook voorzien
van een’ Hok met een haak *er aan » die voor
zweep en toornen dient» alzoo hij, als hij dien
in de fneeuw flaat» daarmede den fpoed van de
honden kan maatigen, o f hen zelfs geheel doen ftil
Haan* en als zij te lui. zijn en op zijne item geen
acht geeven, kastijdt hij hen, door dien naar hen
te fmijten. Bij deeze gelegenheid bezitten zij eene
ongemeene handigheid om dien weder op te raa-
pen , welke de voornaamfte ffloeijelijkheid van
hunne konst uitmaakt. Maar het is ook indedaad
niet te verwonderen dat zij hun best doen om bedreven
te worden in eene konst» waarvan hunne
Veiligheid zoo zeer afhangt; want zij zeggen dat»
als de rijder zijn’ flok verliest, de honden Zulks
V st daad*