geene buitengewoone Lengte. 3. Omdat de kust
van de Shelatskoi Nofs van s h a l a u .r o f f (*}
regt Zuid* Oostwaarts naar de Oost - Kaap fchijnt
teflrekken. Zoo dit zoo zij, zal ’er uit volgen dar,
alzoo wij waarfchijnlijk niet meer dan i ° ten Zuiden
van Shelatskoi Nofs waren , flechts zestig
Engelfche mijlen van de Afiatifche kust onbekend
blijven.
Hadd’ Kapitein c o o k tot dit tijdperk van onze
reize geleefd, en, in.eene tweede pooging, de
ondoenlijkheid van het vinden van eenen Noord-
Oostlijken of Noord-Westlijken doortogt uit den
Stillen naar den Atlantifchen Oceaan ondervonden,
zou hij ongetwijfeld het algemeen, in een aaneen-
gefchakeld overzigt, een verflag aangeboden heb*
ben van de hindernisfen, welke ons in dit voornaamst
doel van onzen togt te leur Helden, met
zijne aanmerkingen over een onderwerp van zoo
veele aangelegenheid, dat de aandacht van wijsg
e r e n en zee * reizigers meer dan twee honderd
jaaren had bezig gehouden, en waarover zij zoo
zeer in denkbeelden verfchilden. Ik ben wel bewust
hoe zeer de taak van dit gebrek te vervullen
mijne krachten te boven gaat; doch, ten einde
de verwagting van den Leeze* niet geheel worde
te leur gefield, moet ik hem verzoeken de volgende
(*) Zie de kaart in coxes verflag van de Ontdekkingen
der Rusfen.
gende aanmerkingen gulhartig aan te neemen, zoo
wel als die, welke ik reeds gewaagd heb hem aan
te bieden, met opzigr tot de uitgeflrektheid van
de Noord - Oost-kust van Afia.
De bewijzen, die zoo voldoende en zoo oordeelkundig
in de Inleiding zijn bijgebragt, geeven
den boogden graad van waarfchijnlijkheid dat ’er
geen Noord-Westlijke doortogt van den Atlantifchen
in den Stillen Oceaan kan beflaan ten Zuiden
van 65° Breedte. Zoo ’er dan een doortogt
zij, moet het of door Baffins-Baai, of bij het
Noorden van Groenland om in het westlijk halfrond
zijn; of anders door de Ijs-zee ten Noorden
van Siberie in het oostlijk halfrond, en aan welke
zijde die ook mag liggen, moet de zee-vaarer
noodwendig Beerings-Straat door. De ondoenlijkheid
aan beiden kanten van door deeze Straat
in den Atlantifchen Oceaan te koomen is dan al
wat nog overblijft den Leezer in oVerweeging te
geeven.
Zoo verre onze ondervinding gaat fchijnt hét
dat de zee ten Noorden van Beerings - Straat in
Augustus vrijer van ijs is dan in Julij, en mis-
fchien zal zij vooraan in September nog vrijer
zijn. Maar na de nachtevening korten de dagen
zoo fierk, dat men op geenen verderen dooi kan
rekenen, en men kan redenlijker wijze zulk eene
groote kracht aan het warm weder niet toefchrij-
ven in de eerde helfc van September van zig te
C c 2 ver