Refolutie koomt in de baai van Awatska.
Gezigt van de flad van St. Pieter en St. Pau-
lus. Folk aan land gezonden , en hoe het
door den bevelvoerenden officier van de haven
ontvangen wierd. Eene boodfchap aan den
bevelhebber te Bolcheretsk gezonden. Aankomst
van de Ontdekking. Terugkomst van
de boodfchappers van den bevelhebber. Buiten
gewoone wijze van reizen. Bezoek van
eenen koopman en eenen Duitfchen knegt van
den bevelhebber.
*D e n vijftienden Maart, des morgens ten zeven
uuren, ligteden wij het anker, en ten Noorden
van Tahoora ftevenende , ftuurden wij Z. W ., in
hoop van het eiland Modoopapappa te zullen ontmoeten,
dat de inboorlingen ons gezegd hadden
in die ftreek te liggen, omtrent vijf uuren zeilen»
van Tahoora. Ten vier uuren in den agtermiddag
wierden wij ingehaald door eene groote kano mee
tien mannen, die van Oneeheow raaxTahoora gon-
gen, om keerkring- en fregat-vogelen te dooden,
die men zegt dat aan het laatfte eiland overvloedig
gevonden worden. Hier boven is reeds gezegd
dat de vederen van deeze vogelen zeer gezogt zijn,
alzoo zij veel gebruikt worden in het maaken van
hunne mantels en anderen opfehik.
Ten agt uuren nog niets van het eiland ontwaard
hebbende, loefden wij noordlijk op tot
middernacht, en toen wendden wij en ftuurden
Z. O. tot den volgenden morgen bij den dage-
raat, wanneer Tahoora vijf of zes mijlen in het
O. N. O. van ons lag. Toen ftuurden wij W. Z W*
en deeden de Ontdekking fein zig vier Engelfche
mijlen aan ftuurboord van ons te verwijderen.
Onze Breedte was op den middag 210 27' en onze
Lengte 198° 42'; tot vijf uuren dezelfde koers
gehouden hebbende, deeden wij de Ontdekking
fein ons op fteven te loopen, en gaven alle hoop
op van Modoopapappa te zullen vinden. Wij be-
greepen dat het waarfchijnlijk Zuidelijker van
Tahoora zoude liggen dan wij geduurd hadden,
fchoon het evenwel ook mogelijk is dat wij het
in den nacht zijn voorbij gevaaren, alzoo de eilanders
het befchrijven als zeer klein en bijna gelijk
met de oppervlakte van het water.
Den volgenden dag ftuurden wij eene Westlijke
koers, alzoo het Kapitein CLERKEsvoor-
neemen was zoo na mogelijk in dezelfde paralel
van Breedte te houden , tot wij de Lengte van
Awatska-Baai zouden bereikt hebben , en dan
regt noordwaarts te ftuuren naar de haven van
Pieter en St. Pattlus in die baai, die ook tot
©nze verzamelplaats beftemd was, ingevalle de
fchepen mogten gefcheiden worden. Wij ver-
koozen deeze koers , omdat zij , zoo verre wij
wisten, nog niet bezeild was, en wij waren niet
R 3 20&»