
Schoon deeze fpelen zoo in het (luk van plechtigheid
en pragt* als in de bekwaamheid en fterk-
to der ftrijdende , moeften onderdoen voor die,
welke wij op de Vrienden - Eilanden hadden zien
vertoonen, zal het egter, naardien zij in enige
opzigten van malkanderen verfchildén, niet'onvoegzaam
zijn eene korte befchrijving van dezelve
te geeven. Wij vonden eene groote menigte
volks verzameld op eene effen plek gronds, niet
verre van onze tenten. In het midden was eene
lange ruimte ledig gelaaten, aan welker opper-
eind de rechters zaten onder drie (landaarden, van
welke ftreepen doek van verfchillende kleuren
wapperden, en aan welke de vellen van twee
wilde ganzen, enige kleine vogeltjens en bosfen
vederen hongen. Toen de (pelen beginnen zouden,
wierd het teken door de rechters gegeeven*
wanneer twee ftrijders in het midden traden»
Zij kwamen langzaam voorwaarts» hunne voeten
zeer hoog naar agteren opligtende, en met
hunne handen over de zooien (kijkende. Terwijl
zij elkanderen naderden, bekeeken zij elkaêr
dikwijls van het hoofd tot de voeten op eene
verachtende wijze, wierpen verfcheiden maaien
een veel beduidend oog op de toekijkers, ftrek-
ten hunne (pieren uit, en deeden eene menigte
gemaakte gebaerdeh. Binnen het bereik van
elkanderen gekoomen zijnde, (tonden zij met
beiden armen uitgeflrekt voor hunne aangezigten,
ren * waarop alle hunne (lagen gemikt waren. Zij
floegen, naar het ons voorkwam , op eene lompe
wijze met eenen vollen draai van den arm, deeden
geene poogingen om de (lagen afteweeren,
maar ontweeken den aanval van hunnen tegen-
partijder door eene buiging van hetlighaam, of
door agter uit te wijken. De ftrijd was ras be-
(list; want zoo dra een hunner ter neder geflaa-
gen was, of zelfs bij toeval viel, wierd hij als
overwonnen befchouwd, en de overwinnaar
gaf zijne zege te kennen door veelerleie gebaer-
den, die* waartoe zij ook gemeend waren*
gemeenlijk een luid gelach onder de toekijkers
verwekten. Dan wagtede hij eenen tweeden te-
genpartijder af, en, zoo hij wederom triompheer-
de, een’ derden, tot hij, eindelijk, op zijne
beurt g^flaagen wierd. Zij hebben eene zonderlinge
regel in deeze gevegten; wanneer ’er, namelijk
twee zig gereed maaken öm te vegten,
mag een derde voor den dag koomen en eeneni
Van de twee tot zijnen tegenpartijder kiezen, wanneer
de ander genoodzaakt is af te laaten. Somtijds
volgden drie of vier elkanderen op deeze wijze
op, voor de ftrijd bepaald was. Als het ge-
yegt langer dan gewöonlijk duurde, o f te ongelijk
fcheen, (lapte gemeenlijk een van de Opperhoofden
in, en ftuitede het door een’ (lok tus-
fchen de ftrijdende te fteeken. Alles gong op
dezelfde vriendfchaplijke wijze toe als die wij bij
X I I . D E fii. C de