
 
		gebruik te mogen maaken  om  den  dood van  hunneft  
 bevelhebber  te  wrèeken.  Toen ik hem  kennis  gaf  
 van  hetgeen  ’er  gebeurde,  gaf  hij  bevel  dat meii  
 enige  kanonfchooten  op  de  inboorlingen  aan  land  
 zoude doen,  en  beloofdè  het  volk  dat,  zoo men  
 ben  den  volgenden  dag  aan  de  water-plaats  niet  
 ongemoeid  liet,  men  hün  d^h  vrijheid zoude  geë-  
 Ven  hen  te  kastijden. 
 Het  is  vrij  zonderling  dat,  eer  wij  het  fchip  
 genoeg  konden  omhaaien  om  het gefchut  op  hen  
 te  rigten,  de  eilanders  ons  oogmerk geraaden hadden  
 aan  het  gewoel,  dat  zij  Op  het  fchip  zageh;  
 en  zig  agter  hunne  huizen  en muuren  verfcholeri  
 hadden.  Wij  waren  dan  genoodzaakt  enigermaa-  
 te  in  het  blinde  te  fchieten;  egter  deeden  onze  
 fchoöten  alle  de  uitwerking,  die wij  zouden hebben  
 kunnen  verlangen.  Want ,  kort  daarop J*,  
 zagen  wij  koAh  met  grooten  haast naar  Ons  toé  
 koomen  roeijen,  en  wij  vernamen  bij  zijne aaiï-  
 komst  dat  ’er  enig  volk  was  gefneuveld,  en  onder  
 deeze  ma iha   ma iha ,  een  voornaam  Opperhoofd  
 en  een nabeftaande  van  den  Koning  (*). 
 Kort  na  de  aankomst  van  k oah,  kwamen  ’ei* 
 twee 
 ( *   )   H e t   w o o r d   matee  w o r d t ,   in  d e   ta al  v a n   d e e z e   e i la 
 n d e n   ,  g em e e n l i jk   g e b r u ik t   om   d o o d e n   en   k w e t f e n   te   b e te 
 k e n e n  ,   e n  n ad e rh a n d  w i e r d   o n s   g e z e g d   d a t d it   O p p e r h o o f d   
 f le c h t s   e e n e n   l ig te n   fla g   o p   h e t   a a n g e z ig t   o n tv a n g e n   h a d   
 v a n   s e n ’   fte e n   ,   d ie   d o o r   e e n e n   v a n   d e   k o g e l s   g e r a a k t   Wasf. 
 Vwee  jongens  van  de  Morai  naar  de  fchepeh  
 zWemtnen,  hebbende  elk  eene  lange  /peer  In zijne  
 hand;  toen  zij  vrij  habij  gekóomën  waren,  
 begonnen  zij  een  gëzang  bp  eenë  zeer plechtige  
 Wijze  aahceheffën,  Welks  onderwerp  wij,  uit  héC  
 herhaald  noemen  van  het  woord  Örono  en  het  
 wijzen  naar  het  dofp,  daar  Kapitein  cóok  gedood  
 was,  gisten  de  rampzalige  gebeurtenis  tb  
 sijn.  Omtrent  twaalf  o f  vijfden  hiinmitén  op  
 eenen  klaagenden  toon  gezóngen  hebbende;  gê-  
 duurende  welken  tijd  zij  altijd  in  het  Water  gebleven  
 waren,  góngen  zij  aan  bóórd van de Ontdekking  
 en  gaven hunne  fpeeren  óver,  en,  aldaar  
 eenen  korten  tijd  vertoefd  hebbende,  keetden zij  
 naar land;  Wie hen gezonden  hadd’ ,  o f welk het  
 doel  vany deeze  plechtigheid  ware;  hebben  wij  
 nooit  kunnen verneerheh. 
 Tegen s  den  avond wfefdeh  dë  geWoöne voorzorgen  
 genooirien  tot  veiligheid  van  de fchepen;  
 en,  zoo  dra  het  donker was,  kwamen  onze tweë  
 vrienden,  die  öns  den  Voórigen  avond  Bezbgt  
 hadden,  weder  van  land.  Zij  verzëekèrdën  onk  
 dat,  fchoon  de  Uitwerkingen  van  bné  gelchufc  
 deezen  agtèrmiddag  de  Opperhoofden  ten  tiitéf-  
 ften  verfchrikt  hadden;  zij  égfer  riög  geerizinté  
 hunne  vijandlijke  voörneetnehs hadden laaien Vaa-  
 ren,  en  raadden  ons op  onze  hoede të  zijd» 
 Den  volgenden  morgen  Wjerdeh  dë  floepen  vaö  
 beiden  de  fchepen  naar  land  gezonden  öm Water  
 XII.   D ë&l.  H