
 
		rond,  en  fraai  gepolijst.  Zij  worden'  gedraagen  
 door  drie  en  fomtijds  vier  kleine  menfchen  beeldjens  
 iq  verfchillende  geftalten.  Sommige  bakken  
 rusten  op  de  handen  van  de  beeldjens,  die  over  
 hunne  hoofden  zijn  uitgeftrekt,  andere  op  de  
 hoofdeq  en  banden  ,  en  andere  wederom  op  de  
 fchouderen.  De  beeldjens  zijn,  naar men  mij  on-  
 derrigte,  naauwkeurig  geëvenredigd,  en  net  gewerkt, 
   ja  zelfs  zijn  de  fpieren,  die  het  gewigt  
 fchijnen  te  draagen,  wel  uitgedrukt. 
 Hun [doek  wordt  van  dezelfde  ftoffe en op  dezelfde  
 wijze  gemaakt  als  op  de  Vrienden-  en  
 Sociëteit-Eilanden.  Dat,  hetwelk  beftemd worde  
 om  geverwd  te  worden,  is  van  een  dik  fterk  zaa-  
 menweefzel,  wordende  'er verfcheiden  bladen  van  
 te  zaamen  geflaagen  en  in  malkanderen  gewerkt,  
 waarna  het  tot  baanen  gefneden  wordt,  omtrent  
 twee  of  drie  voeten  breed  en  met  eene  verfchei-  
 denheid  van  patroonen  befchilderd  ,  met  eene  
 vindingrijkheid  en  regelmaatigheid  van  tekening,  
 die  oneindig  veel  fmaak  en  vernuft  verraadt.  De  
 netheid,  waarmede  de  meest  zaamengeftelde  patroonen  
 vervolgd  worden,  is  te  meer  verwonde-  
 renswaerdig,  als  men  in  acht  neemt  dat zij  geene  
 ftempels  hebben,  en  dat  alles  op  het oog gedaan  
 wordt,  met  flukjens  bamboes,  in  verw gedoopt,  
 terwijl  de  hand  door  een  ander  ftuk  bamboesrotting  
 onderfteund  wordt,  op  de wijze  van onze  
 Schilders.  Hunne  kleuren  worden  uit  dezelfde 
 bezieën  en  andere  gewasfen  gehaald  als  op  Ota-  
 è it ï  ,  die  reeds  door  voorige  reizigers  befchre-  
 ven  zijn. 
 Het  fchilderen  is  alleen  het werk  van  de vrouwen  
 en  wordt  kipparee  genaamd,  en  het  is  aan-  
 merklijk  dat  zij  altijd  denzelfden naam  gaven  aan  
 ons fchrijven.  De jonge  vrouwen namen  ons  dikwijls  
 de  pen  uit  de  handen,  en  toonden  ons  dat  
 zij  het  gebruik  van  dezelve  zoo  wel  kénden  als  
 wij,  ons  zeggende  dat  onze pennen  zoo  goed  niet  
 waren  als  de  haare.  Zij  zagen  een  vel befchreven  
 papier  voor  een  ftuk  doek aan,  dat naaf de mode  
 van  ons  land  geftreept  was,  en  het  was  niet dan  
 met  de  grootfte  moeite  dat  wij  haaf  aan  het ver-  
 ftand  konden  brengen  dat  onze  figuuren  eene be-  
 duidenis  hadden,  die  in  de  haare  niet  gevonden  
 wierd. 
 Hunne  matten  zijn  Van  de  bladeren  van  den  
 pandanus  of  pandang  gemaakt,  en  zijn,  zoo wel  
 als  hun  doek,  fraai  gewerkt  in  eene  verfëheiden-  
 heid  van  patroonen,  en met  verfchillende  kleuren  
 geverwd»  Sommige  hebben  eenen  grond  van  
 bleek  groen  ,  met  roode  vierkanten  o f  ruiten %  
 andere  zijn  ftro-geel,  met  groene  vlekken,  en  
 andere  zijn  met  fraaie  ftreepen  gewerkt,  in  regte  
 o f fingerende  lijnen  van  rood  en  bruin.  In deeze  
 foort van  manufaéluuren,  hetzij  wij  op  de  fterkte,  
 fijnheid  of  fchoonheid  acht  geven,  overtreffen  zij  
 voorzeeker  de  geheele  waereld. 
 P  a Hun