koomen, gelijk wij verwagt hadden, naar het
ftrand eer plaatfe daar wij ons bevonden ( * ) .
Zoo dra ik zag dat zij ons naderden, beval ik
onze kleine wagt buiten te koomen, om den Ivo*
ning te ontvangen, en Kapitein c o o k , bemerkende
dat hij naar land voer, volgde hem en
kwam omtrent tegelijk met hem aan. Wij geleidden
hen in de tent, daar zij naauwlijks gezeten
waren of de Köning Hond op en wierp op
eene bevallige wijze den mantel, dien hij zelf
droeg, over des Kapiteins fchouderen, zettede
hem eenen gevederden helm op het hoofd en gaf
hem eenen aardigen waaier in de hand. Hij
fpreidde ook vijf of zes andere mantels, alle zeer
fraai en van de grootfte waerde, aan zijne voeten
uit. Toen bragt zijn gevolg vier zeer groote
varkens met fuiker-riet, kokos-nooten en broodvrucht,
welke plechtigheid befloten wierd met
het verwisfelen van naamen tusfehen hem en Kapitein
cook , dat, onder alle de eilanders van
de Zuid-zee, voor het grootfte pand van vriend-
fchap gehouden wordt. Nu vertoonde zig een
Hatelijke optogt van priefters met eenen eerwaer-
digen ouden man aan het hoofd, gevolgd van
eenen langen ftoet van manuen, groote varkens
lei-
( * ) Deeze merkwaerdige plechtigheid isopPlaatCXVi*.
verbeeld. De gefchenken wierden Kapitein cook ovei'r
handigd toen hij aan land kwam.
8. 5