
 
		zouden hinderlijk zijn.  Wij vonden egter goed deeze  
 aanbieding afteflaan en bepaalden ons  toe een  veld,  
 daar  zoete  aardappelen  op ftonden,  naast  de  Ma-  
 ra t,  dat  ons  gereedlijk  vergund  wierd ;  en  de  
 priefters  wijdden  de  plaats  terftond,  om  te  beletten  
 dat  het  volk ’er in  kwam ,  door hunne roeden  
 op  den  muur,  door  welken  het omringd was,  te  
 zetten. 
 Deeze  foort  van  godsdienftig verbod noemen  zij  
 laboo,  een  woord,  dat  wij  dikwerf hoorden  her-  
 haalen  geduurende  ons  verblijf onder deeze  eilanders  
 en  dat  wij  bevonden  van  eene  zeer  kragtige  
 en  uitgeftrekte  werking  te  zijn.  Ik  zal  ’er  eene  
 naauwkeuriger  verklaaring  van  geeven  in de alge-  
 meene  befchrijving  van  deeze  eilanden,  onder het  
 artijkel  van  godsdienst;  thans  zij  het  genoeg  te  
 zeggen  dat  het  ons  zelfs  meer  afzondering  ver-  
 fchafte  dan  wij verlangden.  Geene  kanos durfden  
 ooit  bij  ons  landen;  de  inboorlingen  gongen  op  
 den  muur  zitten,  maar  niemand  onderftond  binnen  
 de  getaboode  plaatste  koomen,  voor  hij verlo 
 f van  ons  gevraagd  had.  Doch  fchoon  de mannen, 
   op  ons  verzoek,  met  levensmiddelen  door  
 het  veld  naar  ons toe  kwamen,  konden  alle onze  
 pogingen  egter  de  vrouwen  niet  overhaaien  om!  
 ons  te  naderen.  Wij  beproefden  zulks met  ge-  
 fchenken,maar te vergeefsch;  paree a  en  ito ah  
 wierden  aangezogt  om  haar  te  brengen,  doch  
 zonder  vrugt;  wij  kreeggn  altijd  tot  antwoord, 
 dat 
 dat de  Eatooa  en  t e r  ree o bo o  (de   naatn  van  
 hunnen  koning)  haar  dooden  zouden.  Deeze  
 omftandigheid verfchafte onzen  vrienden aan boord  
 geen  klein  vermaak  ,  daar  de  menigte  volks  en  
 voornamelijk  vrouwen,  die  derwaarts  bleeven  
 toevloeien,  hen  bijna  elk  uur  noodzaakten  het  
 fchip  ruim  të maaken,  ten  einde plaats  te  hebben  
 om  liet  nodig werk  te  verrigten.  Bij  deeze  gelegenheden  
 deed  men  dikwijls  twee of driehonderd  
 vtoüwen  te  gelijk  in  het water fpringen,  daar zij  
 bieeven  zwemmen  en  dartelen,  tot  zij  weder  toe-  
 gelaaten  konden worden. 
 Van  den  negentienden  tot  den  vier en  twintig-  
 ilen,  wanneer  p a r e e a  en  k oah  ons verlieten,  
 om  bühne opwagting bij  t e r r e e o b o o   te maa-  
 ken,  die  aan  een  ander  gedeelte  van  het  eiland  
 geland  was,  viel  ’er  niets  van  belang  aan  boord  
 voor.  De  kalfateraars  wierden  aan  de  zijden  van  
 het  fchip  aan  het werk  gefteld en  het wand wierd  
 zorgvuldig  aangehaald  en  herileld.  Het  inzouten  
 van  varkens  voor]  proviand  was  ook  een  aanhoudend  
 en  voornaam  voorwerp  van  Kapitein  
 c öoKS  aandacht.  Alzoo  deeze  proef  ons  op  
 deeze  reize  nog veel  beter gelukte dan  te vooren,  
 zal  het  niet  ongepast  zijn  alhier  omftandig op  te  
 geeven  hoedanig  wij  daar mede  te werk gongen. 
 Men  heeft  het  gemeenlijk  voor ondoenlijk  gehouden  
 het  vleesch  van  dieren  tusfehen  de keerkringen  
 in  te  zouten,  alzoo  de  verrocting  zoo 
 fchie