
 
		einde  naar  de Kefolutie  gezonden  te  hebben.,  lieten  
 zij  nog  verfcheiden  vaten  op  het  ftrand  
 ageer. 
 Nu  begon  de  fneeuw  zeer  fpoedig  te  verdwijnen, 
   en  daar wierd  overvloed  van wilde  knoflook,  
 tcelerij,  en  toppen  van  brand-netelen  verzameld  
 tot  gebruik  van  het  volk  van  beiden  de  fchepen,  
 die,   met  tarwe-meel  en  vleesch -nat - koekjens  
 gekookt zijnde,  eene  gezonde  en  aangenaame kost  
 yoor  hun  ontbijt  opleverden,  die  hun  eiken  morgen  
 wierd  toegediend.  De  berken-boomen wier-  
 den  ook  afgetapt  ,  en  het  zoet  fap  ,  dat  zij  in  
 groote  hoeveelheid  opleverden,  wierd  altijd  onder  
 hét  rantzoen  brandewijn  van  het  volk  gemengd. 
 Den  volgenden  dag  wierd  een  kleine  os,  die  
 door  den  ierjeant  voor  het  fcheeps - volk bezorgd  
 was,  geflagt  en  woog  twee  honderd  twee  en  zeventig  
 ponden.  Het  vleesch  wierd  het  volk  van  
 beiden  de  fchepen  gefchafc  voor  hun  zondags  
 middagmaal,  zijnde  het  eeriie  Huk  versch  rund-  
 vleesch,  dat  zij  geproefd  hadden  zedert  ons  vertrek  
 van  de  Kaap  de  Goede  Hoop  in  de  maand  
 December  17 76 ,  een’  tijd  van  bijna  twee  jaaren  
 en  een  half. 
 Deezen  avond  overleed j a n   Ma c i n t o s h ,  de  
 timmermans  maat,  aan  de  loop  ,  waaraan  hij  
 aedert  ons  vertrek  van  de  Sandwich - Eilanden  
 ziek  gelegen  had:  hij  was  een  bedaard  zeer  fterk 
 werwerkend  
 man  en  wierd  door  zijne  kameraaden  
 zeer  betreurd.  Hij  was  de  vierde,  die  wij  ge-  
 duurende  onze  reis  door  ziekte  verlooren  ;  maar  
 de  eerfte,  van  welken,  wegens  zijnen  ouderdom  
 ën  zijne  lighaams  gefteldheid,  kon  gezegd  worden  
 dat  hij  bij  ons  vertrek  eene  even  gelijke  
 kans  met  zijne  overige  kameraaden  had.  W attm 
 a n ,  die  wij  gisten  dat  omtrent  zestig  jaaren  
 oud  was  geweest,  en  r o b e r t s   en  de  Heer  
 a n d e r s o n   konden,  wegens hun  verval  van  gezondheid, 
   dat baarblijklijk  begonnen  was  voor wij  
 uit Engeland vertrokken,  naar  alle waarfchijnlijk-  
 heid  onder  geene  omftandigheden  veel  langer geleefd  
 hebben  dan  zij  deeden. 
 Ik  heb  reeds  gezegd  dat  Kapitein  c l e r k e s   
 gezondheid  dagelijks  verzwakte,  ondanks de  heil-  
 zaame  verandering  van  eetregel,  welke  het  land  
 van Kamtfchatka  hem  verleende.  De priester van  
 Paratounca  voorzag  hem,  zoo  dra hij  hoorde  in  
 welken  zieklijken  ftaat  hij  was ,  dagelijks  van  
 brood, melk, verfche  boter en hoenderen,  fchoon  
 zijn  huis  zestien  Engelfche  mijlen  van  de  haven  
 daar  wij  lagen  verwijderd  was. 
 Bij  onze  eerfte  aankomst  vonden wij  het  Rus-  
 lisch  hospitaal,  dat  bij  d,e  ftad  Si.  Pietef  en  
 St.  Paulus  ftaat,  in  een  waarlijk  beklaaglijken  
 ftaat.  Alle  de  foldaaten waren min  o f meer  door  
 den  fcheurbuik  aangedaan  en  bij  zeer  veele  was  
 het ongemak op  zijn  hoogst.  De  overige Ruslifche 
 in