
geeven van die andere verrigtingen met de inboorlingen,
die trapswijze de noodottige gebeur^
tenis van den veertienden veroorzaakten ( * ).
Toen wij ten anker kwamen, waren wij verwonderd
dat wij geheel anders ontvangen wierden
als de eerfte reis dat wij hier gekoomen waren 5.
geen gejuich, geene opfchudding, geen toeloopt
maar eene eenzaatne baai met flechts hier en daar
eene kano, digt langs het ftrand fluipende. Het
is wel waar dat de aandrift van nieuwsgierigheid*
die te vooren zoo fterk bij hen gewerkt had, nu
moest opgehouden zijn; doch het gastvrij onthaal,
dat wij onveranderlijk ondervonden hadden *
en de vriendlijke voet-, waarop wij gefcheiden
wa-
Van de gebeurtenis, in de volgende bladzijden
Vermeld, en welke het laatfte bedrijf van het nuttig levetf
van onzen beroemden zee-vaarer behelst, is een afzonderlijk
verhaal uitgegeeven door den Heer sa mw e l l , een
ooggetuige bij dit voorval, die ik onderftel dat als zee»
kadet den togt heeft bijgewoond, alzoo men hem niet op
de lijst van de oflicieren vindt» Zijn verhaal koomt in allé
de voornaamfte ómftandigheden met dat van den Heer
k i NG overeen, waarom ik die bier niet zal herhaalen.
Het zij mij egter vergund, om alle naauwkeurigheid ia
dit noodlottig tijdftip , na hetwelk wij onzen held in dit
verhaal met leedwezen zullen misfen , te betragten, die weinige
kleinere ómftandigheden, welke het bericht van deü
'Heer s a m w e l l hier bij voegt, aantetekenen, ten einde
der belangrijkheid deezer gebeurtenis alle hulde te bewijzen».
Y ER.T AA LE 5U
waren, gaven ons enige reden te verwagten dat
zij,' bij onze terugkomst, weder met groote blijd-
fbhap naar ons zouden toegevloeid zijn.
Wij maakten verfchillende gisfingen over de
oorzaak van deeze buitengewoone vertooning,
wanneer wij eindelijk uk onze bekommering gered
wierden door de-'terugkomst van eene floep,
die naar wal gezonden was, en die ons tijding
bragt dat t e r r e e o b o o afwezig was en de baai
onder de tqbqo gelaaten had, fchoon dit bericht
den meeften onzer zeer voldoende voorkwam,
waren egter andere van gedagten of zijn liever
misfehien door de opvolgende gebeureenisfen in
de gedagten gebragt dat ’er op deezen tijd iets
zeer verdagts in het gedrag van de inboorlingen
wa§, en dat het verbod van allen omgang met
ons, onder voorwendzel van'’sKonings afwezigheid,
alleen gedaan was om hem tijd te geeven om
zig met zijne bevelhebbers te beraaden, op welke
wijze het voegzaam ware; ons te behandelen. O f
dit vermoeden wel gegrond, dan o f het bericht
door de inboorlingen gegee ven, de waarheid ware,
konden wij nooit regt te weeten koomen. Want,
fchoon het niet onwaarfchijnlijk is dat onze fpoe-
dige terugkomst, voor welke zij geene waarschijnlijke
reden zien konden,, en welker nood-
saaklijkheid wij hen naderhand mee zeer veel
moeite begrijplijk konden maaken, hen enig»
P 3 zint%