
 
		308  i j tulij  1779.3  R Ë I Z E   NAAR  ÖÈN 
 192°  34'.  Wij  vervolgden  onze  koers  naar  het  
 N. N. O.  langs  den  zoom  van  het  ijs,  geduurendef  
 het  overige  van  den  dag,  door  veele*losfe  ftuk-  
 ken vaarende,  die  van  het  groot veld  afgebrookeiï  
 waren,  en  tegens  welke  de  fchepen,  ondanks alle  
 onze  voorzigtigheid,  met  groot  geweld ftooteden.  
 Des  avonds  ten  agt  uuren  voeren  wij  voorbij  enig  
 drijf- hout ,  en  te  middernacht  liep  de Wind naaf  
 het N. W .;  de  thermometer  zakte  van  38°  tot  31®  
 en  wij  hadden  geduurig  buien  van  fneeuw  eii  
 fneeuw  met  regen. 
 Den  agtften,  des  morgens  ten  vijf Uuren,  liep  
 de  Wind  nog  meer  naar  het  Noorden,  waardoof  
 Wij  het  niet  langer over  deezen boeg  konden  blijven  
 houden  wegens  het  i j s ,  maar  genoodzaakt  
 waren  westwaarts  te  ftuuren.  Op  deezen  tijd  was  
 onze  diepte  verminderd  tot  op  negentien  vademen, 
  waaruit wij,  bij  vergelijking met  onze  waar-  
 neemingen  op  de  diepte  in  het  voorleden  jaar,  
 beflooten  dat wij  niet  verder  dan zes  of zeven  mijlen  
 van  de  Amerikaanfche  kust waren;  maar ons  
 gezigt  wierd  binnen  eenen  veel  engeren  kring  
 bepaald  doof  eene  hevige  fneeuw * bui.  Op  den  
 middag  was  de Breedte naar onze  rekening  69° 21  
 en  onze  Lengte  192°  42'.  Ten  twee  uuren  iia  
 den  middag  helderde  de lucht  op  en wij  bevonden  
 ons  digt  bij  een  ijs-veld,  dat  van  het  verdek  zig  
 als  vast  ijs  vertoonde;  doch  uit  den  top  van  de  
 mast  kon  men zien  dat het  uit  zwaare  vaste klompen 
 pen  beftond,  naar  den  buitendien  tand  digt  in  eeft  
 gehecht,  maar  binnen  in  zag  men  verfcheideii  
 Hukken  in  vakken  open  water drijven*.  Het  ft rek te  
 zig  van N. O.  ten  N.  tot W.  Z. W.  uit.  Wij  voe-  
 ren  langs  dén  zoom  hetten  Zuidwaarts  ,  om  irt  
 opener  water  te  koofnen,  want  de flerke Noordlijke  
 winden  hadden  zoo  veele  losfe Hukken  doen  
 afdrijven ,  dat  wij  ’er  enigen  tijd  van omringd gedweest: 
   waren  én  niet  konden  vermijden  tegens vef-  
 ïcheidene  te  ftooten,  alfchoon  wij  onze  top-zeileri  
 reefden  en  weinig  Zeil voerden. 
 Den  negenden  hadden  wij  eene  frïsfé  köéitè  
 Uit  het  N.  N. W.  met  zwaare  buien  van  fneéüw  
 en  fneeuw  met  regen.  De  thermometer Hónd iti  
 den  nacht  op  28°  en  op  den middag  op  3ö°.  Wij  
 bleevenW.  Z. W.  ftuüren  gelijk  te  Voofeti* zóó  
 digt  langs  het  groot  ijs-veld  houdende  als  wij,  
 konden,  en  hadden  het  ongeluk  een  gedeelte  vati  
 de  dubbeling  van ~de  boegen  tegens  de  losfe  ijs-  
 fchollen  af-te  fchuuren  en het  galjoen  te  befcha-  
 digen.  De  ftootén,  die  wij  niet  vermijden  kon4  
 den  ,  waren  dikwijls  zoo  geweldig,  dat  zij  t>n&  
 in  groot  gevaar  bragten.  Op  den  middag  Was  
 onze Breedte  naar  onze  rekening  6p°  1 a* en  önZ&  
 Lengte  1880  5'.  De  afwijking wierd  in den  agtef5  
 middag  bevonden  290  30' O.  te  zijd; 
 Alkoo wij nU omtrent Veertig niijjeri hèaf hei  
 Westen  langs den zoom van het ij's  gezeild Waren;  
 Zonder eene  openiiig of eene open zee agter liet* 
 XII.  Deel»,  Aa  Zeï