de iV*/* liggende, van welk het vast land aan deft
overkant kan gezien worden; want, alzoo de twee
vaste landen, op 69° Breedte, zoo verre van
maikanderen geweken zijn, dat zij meer dan drie
honderd Engelfche mijlen van elkaêr verwijderd
liggen, is het ten hoogden onwaarfchijnlijk dat
de Afiatifche kust weder zoo zeer Oostwaarts
zoude ftrekken, dat zij bijna in het gezigt van de
kust van Amerika zoude koomen.
Zoo deeze bewijzen beflisfende gevonden worden
tegens het beftaan van het fchiereiland van de
Tschutski, gelijk het door m u l l e r getekend is,
zal ’er uit volgen dat de Oost - Kaap de Tschukots-
koi Nofs van de vroegere Rusiifche zee-vaarers
is; (*) en bij gevolg, dat de onbefchreven kust
van 69° Breedte tot den mond van de rivier Kovyma
eenvormig meer of min naar het Westen
moet ftrekken. Nog een ander is dat de Tschil -
kotskoi Nofs altoos wordt befchreven als de zee
van Kovyma van die van Anadif fcheidende, dat
niet zoude kunnen wezen, zoo ’er in de hoogef
breedten eene aanmerklijke kaap naar het N. O.
had-
(f) Ik zeg de vroegere Rusfifche zeö-vaarets , omdat
fiEERiHG) dien wij ook gevolgd hebben , en na hem alle
de laatfte Rusfifche aardrijks-befcbrijvers, deezen paatn aart
de Zuid-Oost-kaap van het fchiereiland der Tschutski ge-
geeven hebben, die voorheen de Anadirskoi Nofs genoemd
wierd.
hadde uitgeftooken. Dus wordt ’er in het berichtte
Anadirsk ingewonnen, gezegd dat, „ over de
„• Nofs, aan beiden zijden, zoo wel in de zee van
„ Kovyma als in die van Anadir, zoo men zegt,
„ op eenen grooten afftand een eiland gezien
,, wordt, dat de Tschutski een groot land noe-
„ men , en dat zij zeggen bewoond te worden
„ door volk, dat groote tanden in hunne monden
„ zetten, die door hunne wangen heen fteeken.”
Dan volgt ’er eene befchrijving van dat volk en
bun land, die juist overeenkoomt met onze berichten
van het vast land aan den overkant.
De laatfte vraag, die zig opdoet, is tot welk
eenen graad van Noorder Breedte deeze kust zig
uitftrekt voor zij meer regt Westwaarts loopt. Zoo
de ligging van den mond van de Kovyma, zoo in
Lengte als Breedte, naauwkeurig bepaald ware,
zou het misfchien niet zeer moeijelijk zijn omtrent
dat ftuk eene waarfchijnlijke gislrng te vormen.
Kapitein cook was altijd vast van gedagten dat
de Noordlijke kust van Afta, van de Indigirka
Oostwaarts , tot hier toe gemeenlijk meer dan
twee graaden Noordlijker geplaatst was dan haare
waare ligging was; en daarom heeft hij, op ge-
zag van eene kaart, die in zijn bezit was, en volgens
de onderrigting, die hij te Oonalashka onc-
vong, den mond van de rivier Kovyma, op zijne
kaart van de Noord-West-kust van Amerika en
de Noord-Oost-kust van Afia , op de Breedte
van