
 
		den  zij eenen  kelder,  veertig  vademen  lang,  drie  
 breed  en  drie  hoog.  Hij  was  aan  beiden  zijden  
 open;  de wanden waren  gegroefd,  als of het mee  
 een  beitel  gedaan  ware,  en  de  oppervlakte  was  
 verglaasd,  waarfchijnlijk  door  de  uitwerking  van  
 het  vuur. 
 Na  aldus  de  voornaamfte  omftandigheden  van  
 den  toeht  naar  den  fneeuw* berg  opgegeeven  te  
 hebben,  zal  ik  naar  de  andere eilanden,  die  nog  
 te  befchrijven  zijn,  weder keeren. 
 Het  eiland  dat  in  grootte  volgt  en  digst  bij  
 Owkyhee  gelegen  is,  is  Mowee,  dat  op  den  af-  
 ftand van  agt mijlen  N. N. W.  van  het eerde  ligt,  
 en  honderd  veertig  geographifebe  mijlen  in omtrek  
 heeft.  Het  is  door  eene  laage land- tong  in  
 twee  ronde  fchiereilanden  verdeeld,  van  welk©  
 het  Oostlijk  JVharhadooa  genoemd  wordt  en  
 tweemaalen  zoo  groot  is  als  het  Westlijk ,  dat  
 Qwhyrookoo  genaamd  wordt.  De  bergen  rijzen  
 op  beiden  tot  eene  zeer  groote  hoogte,  zijnde  
 door  ons  gezien op  den  afftand van meer dan  dertig  
 mijlen.  Aan  de  Noordlijke  kusten  kan,  gelijk  
 aan die van  Owhyhee  geen  grond gepeild worden. 
   En  het  land  heeft  hetzelfde  voorkoomen  
 van  groente  en  vrugrbaarheid.  'Ten  Zuid-Oosten, 
   tusfchen  dit  en  de naastbij gelegen  eilanden,  
 hadden wij  regelmaatige diepten  van  honderd  vijf.  
 tig  vademen,  op  eenen  zandigen  grond.  Van  de  
 Westlijke  punt,  die  laag  is,  loopt  eene  bank, 
 die 
 die  naar  Ranai  ftrekt,  tot  eenen  aanmerklijken  
 afftand,  en  ten  Zuiden  van  deezé  is  eene  fraaie  
 ruime  baai  met  een  zandig  ftrand,  met  kokos-  
 nooten - boomen  befchaduwd.  Waarfchijnlijk  is  
 het  dat  hier  goede  anker* grond  zoude gevonden  
 worden  en  bedekking  tegens  de  heerfchende winden, 
   en  dat  aan  het  ftrand  goede  gelegenheid  is  
 om  te  landen.  Het  land  daar agter  vertoont een  
 allerfchilderachtigst  gezigt.  De  bergen rijzen bijna  
 loodregt  in  eene  groote verfcheidenheid  van  fpic-  
 fen  en  derzelver  fteile  zijden  en de diepe  fpleetes  
 tusfchen  dezelve  zijn  met  boomen bedekt,  onder  
 welke  die  van  de broodvrugt  in  bijzonderen overvloed  
 gevonden wierden.  De  toppen deezer bergen  
 zijn  geheel  kaal,  en  van  eene  roodachtige  
 beuine  kleur.  Wij  wierdeti  doof  de inboorlingen  
 onderrigt  dat  ’er  eene  haven  is  ten Zuiden van de  
 Oostlijke  punt,  welke  zij  verzeekerden  beter te  
 zijn dan  die  van Karakakooa;  men  zeide  ons ook  
 dat ’er  aan  de Noord* West* zijde  nog eene  andere  
 haven  was Keepookeepoo  genaamd. 
 Tahoorowa  is  een  klein  eiland,  tegens  over  hef  
 Zuid-Westlijk  gedeelte  van Mowee  gelegen,  van  
 welk  het  drie  mijlen  af  ligt.  Dit  eiland  is  van  
 hout  ontbloot  en  de  grond  Ichijnt  zandig en on-  
 vrugtbaar.  Tusfchen  Tahowrowa  en  Mowee ligc  
 het'  klein  onbewoond  eiland  Morrotinnee  genaamd. 
 Morotoi  ligt  flechts  twee  en  eene  halve  mijl 
 van