den- tanden in loshangende reien waren vastgemaakt.
Zijne wijze van danfen viel geheel in het grappi*
ge en was verzeld van vreemde gebaerden en
verwringingen van het gezigt, zonder fpreeken,
die, fchoon bij tijden onuitfpreeklijk belachlijk,
ggter, over het geheel, zonder veel beduidenis
o f uitdrukking was. De Heer we b b e r vond
het der moeite waerdig van deezen man eene aftekening
te maaken, als een vrij goed model van
de inboorlingen, de wijze waarop de Mara wordt
aangebonden, de gedaante van het bovengemeld
werktuig en van de verfierzelen om de beenen,
welke wij ook op andere tijden door hunne dan-
fers zagen gebruiken.
In den avond wierden wij andermaal onderhouden
met wordelingen en vuist-gevegten, terwijl
wij, daarentegens, de weinige vuurwerken,
welke wij nog overig hadden, afdaken. Niets
kon meer gefchikt zijn om • de verwondering van
deeze eilanders optewekken, en hun het denkbeeld
van onze groote meerderheid inteprenten.
dan eene diergelijke vertooning. Kapitein cooie
heeft reeds de huitengewoone uitwerkingen bg-
fchreven van die, welke te Hapaee wierden af-
geftooken, en fchoon deeze, in alle opzigten,
minder waren, was egter daarom de verwondering
van de inboorlingen niet geringer.
Ik heb reeds gezegd dat de timmerlieden van
heiden de fchepen het land in gezonden waren orn
c 4 plan