
gemaklijk te begrijpen waarom de Nieuw-Zeelanders
deeze gewoonte van menfchen - vleesch te
eeten, die waarfchijnlijk het laatfte bedrijf van
deeze fehriklijke plechtigheid uitmaakten ( * ) ,
langer hebben behouden dan de overige volkeren
van hunnen Ham, die in zagter en vruchtbaarer
luchtftreeken gezeten waren. Alzoo de bewoo-
ners van de Sandwich - Eilanden voorzeeker meer
gelijkenis hebben met de Nieuw-Zeelanders, zoo
in hunne perfoonen als hunnen aart, dan enig ander
volk van dezen ftam, had de Heer a n d e r s o m
een fterk vermoeden dat zij, gelijk deeze, zig nog
op menfchen-vleesch blijven vergasten. Het
bewijs, waarop hij dit gevoelen grondt, is zeer
naauwkeurig opgegeeven in het tiende hoofdftuk
van het derde Boek deezer reize; doch, alzoo ik
al-
£ * ) Z o u d e h e t w e l z o o u it g em a a k t z i jn als d e H e e r
K i N G a lh ie r f c h i jn t te d e n k e n , d a t d e g e w o o n t e v a n m en f
c h e n t e e e te n o o r fp r o n g l i jk H e ch ts h e t la a t fte b e d r i j f v a n
h e t o ffe r e n v a n m e n f c h e n w a r e ? Z o u d i t a f l c h u w e l i jk m a a l ,
d a t f c h i e r b i j a l le v o lk e r e n d e r a a rd e in d e n t i jd v a n h u n n ö
e e r f t e r u u w h e id in z w a n g w a s , a l to o s d o o r g o d s d ie n s t b
e g r ip p e n w o r d e n v e r o o r z a a k t en v an d e z e l v e o n a f f c h e i -
d e l i jk z i j n ? D e e z e v r a a g is m is fc h ie n e e n e d e r g e w ig t ig -
f t e d ie d en g a n g v a n ’ s m e n fc h e n g e e s t en d e g e f c h ie d e n i s
v a n h e t m e n s c h l i jk g e d a c h t b e t r e f f e n , d aa r d e r z e lv e r b e *
ilisG n g e e n e z o o o n tn id d e lb a a r e b e t r e k k in g o p d e o o r fp r o n g
a l le r g o d s d ie n f te n h e e f t .
g . f o r s t e r ».
altoos grootlijks aan de juistheid van zijne gevolgtrekkingen
twijfelde , zal het niet ongepast zijn
dat ik deeze gelegenheid waarneem om de gronden
op te geeven, waarop ik het waage van hem
te verfchillen. Omtrent het bericht, dat wij van
de inboorlingen zelve ontvongen, zal ik alleenlijk
zeggen dat bijna alle officiers aan boord zig grootè
moeite gaven om tot de kennis van eene zoo merk-
waerdige omftandigheid te koomen, en dat zij,
uitgezonderd in de twee voorbeelden, door den
Heer anders on bijgebragt, on veranderlijk het
beftaan van zulk eene gewoonte onder hen blee-
ven ontkennen. Men kan niet tegenfpreeken dat
de kunde van den Heer ande r s on in hunne
taal, die grooter was dan die van iemand op beiden
de fchepen, zeekerlijk een groot gewigt aart
zijn gevoelen moet bijzetten; maar ik moet ook
aanmerken dat ik , die tegenswoordig was toen hij
den man ondervroeg, welke het ftukjen gezouten
vleesch, in doek gewonden, had, zeer fterk ge-
getroffen wierd dat de tekenen, van welke hij gebruik
maakte, niets meer. beduidden dan dat het
om te eeten was, en dat het zeer aangenaam of
gezond voor de maag was. In dit gevoelen wierd
ik verfterkt door eene omftandigheid, die tot onze
kennis kwam na den dood van mijnen waer-
digën en fchranderen vriend, namelijk dat bijna
elk der inboorlingen van deeze eilanden een klein
ftuk fterk gezouten fpek of in zijne kalebas, of in
N 5 een