
 
		jagt  kan  maaken,  zullen  waarfchijnlijk  de  maat-  
 fchaplijke  hoedanigheden  van  den  hond,  deszelfs  
 getrouwheid,  verknogtheid  en  fchranderheid  den  
 inboorlingen  onbekend  blijven. 
 Het  aantal  honden  fcheen  op  deeze  eilanden  
 niet  in  evenredigheid  zoo  groot  te  zijn  als  op  
 Qtahiti;  doch  aan  den  anderen  kant  hebben  zij  
 veel  meer  varkens  en  het  ras is  van  eene  grooter  
 en  zwaarer  foort.  De  toevoer  van  levensmiddelen  
 van  dien  aart,  dien  wij  van  hun  bekwamen *  
 was  indedaad  verbaazend.  Wij  waren  bij  de vier  
 maanden  of kruisfende  op  de  kust,  of in  de haven  
 van  Owhykee.  Geduurende  deezen  ge heel en  tijd  
 kreeg  het  volk  van  beiden  de  fchepen  alle  dagen  
 eene  portie  versch  Ipek,  zoo dat  onze verteering  
 op  omtrent  dertig  duizend  ponden  fpek  berekend  
 wierd.  Behalven  deeze  en  de  ongelooflijke  ver-  
 fpilling,  waarvoor  men  zig,  onder  zulken  overvloed, 
   niet  kon  wagtenr  wierden  ’er  nog  dertig  
 duizend  ponden  voor  zee-proviand  ingezouten.  
 Het  grootst  gedeelte  van  deezen  voorraad  wierd  
 van  het  eiland Owhyhee alleen  getrokken,  en  nog  
 konden  wij  niet  befpeuren  dat  het  uitgeput,  
 o f   zelfs  dat  de  overvloed  enigzints  verminderd  
 was. 
 De  vogelen  van  deeze  eilanden  zijn  zoo  fraai  
 als  de  fraaifte  die  wij  op  onze  reis gezien hebben,  
 en  talrijk,  fchoon  in  geene  groote  verfcheiden-  
 heid.  Daar  zijn  vier  foorten,  die  tot  de  trtchili 
 of 
 o f bloem-zuigers  van  l i n n e u s   fchijnen  te  be-  
 hooren,  van  welke  eene  wat  grooter  dan  eene  
 goudvink  is;  zijne  kleur  is  fraai  blinkend  zwart,  
 en  zijn  romp,  fluit  en  dijen  zijn  donker geel;  hij  
 wordt  bij  de  inboorlingen  hoohoo  genaamd.  Een  
 ander  is  van  eene  zeer  heldere  fcharlaken  kleur,  
 de  vleugelen  zwart,  met wit  gerand,  en  de  ftaert  
 zwart;  zijn inlandfche naam  is eeeeve.  Eenderde,  
 die  of  een  jonge  vogel,  of eene  verfcbeidenheid  
 van  den  voorigen  fchijnt  te  zijn,  is  van  eene gemengelde  
 kleur  van  rood,  bruin  en  geel,  De  
 vierde  is  geheel  groen  met  eene  geele  tint  en  
 wordt  akaiearooa  genaamd  ( * ) .   Daar  is  eene  
 foort  van  lijster  met  eene  graauwe  borst (  f  )   en  
 en  een  kleine  vogel  van  het  vliegen-vanger  ge-  
 flacht,  ook  een  ral met zeer  korte  vleugelen,  en  
 zonder  flaert,  dien wij  om die reden rallus ecauda-  
 tus  noemden  CS)*  Men  vindt hier  ook  raaven,  
 maar  zij  zijn  ’er  zeer  zeldzaam,  hunne  kleur  i$  
 donkerbruin,  naar het zwarte  trekkende,  en hun 
 ge- 
 ( *   )   Z i j   w o r d e n   th an s   n ie t   o n d e r   d e   B lo em  - z u ig e r s   ge»  
 r e k e n d .  D e   e e r f te   is   d e   Merops  tiiger  o f   zw a r t e   B y e n -   
 e e te r   in   h e t  Syfthema  Nature.  D e   tw e e d e ,  en   d e r d e   d e   
 Merops coccinea;  d e   v ie r d e   is   d e  Merops obfcura. 
 VERTAALER» 
 ( t )   Turdus  Sandwichenfis,   Syjlk, Nat. 
 VERTAALER. 
 (  §  )   Rallus Sandwickenjts,  Syjlh. Nat. 
 VERTAALER. 
 m   a