
 
		416  \d ü g .  1779.]  R E I Z E   NAAR  DEN 
 tot  den  zeventienden  zeilden  wij,  zoo  fnel  ons  
 doenlijk was*  in  eene  Zuidlijke  koers,  zonder  iets  
 te  ontmoeten,  waerdig  om  vermeld  te  worden,  
 behalven  dat  de  wind,  uit  het Westen  koomende,  
 ons  verder  Oostwaarts  dreef  dan  wij  wenschtén,  
 alzoo  ons  voorneemen  was  Beerings - Eiland  in  
 het  gezigt  te  loopen* 
 Den  zeventienden,  des  morgens  ten  half  vijf,  
 zagen  wij  land  in  het  N. W.  dat wij  niet  konden  
 naderen,  alzoo de  wind  uit  die  ftreek  woei.  Op  
 den  middag namen  wij  eene Breedte  waar van  530  
 49'  en eene Lengte  van  i6tf°  5' benevens  eene  afwijking  
 van  het  kompas  van  io °   O.  Het  land  in  
 het  gezigt  lag  twaalf o f veertien  mijlen N.  ten W.  
 Dit  land  houden wij  voor  het  eiland Mednoi,  dat  
 op  de  Rusfifche  kaarten  ten  Z.  O.  van Beerings-  
 Eiland  geplaatst  is.  Het  is  hoog  land  en  fcheen  
 zonder  fneeuw  te  zijn.  Wij  plaatfen  het  op 540  
 .2 8 'Breedte  en  op  167°  52'  Lengte.  Wij  peilden  
 geen’  grond  met  honderd  vijftig  vademen  lijn. 
 Kapitein  c l e r k e   was  nu  niet meer  in Haat  uit  
 zijn  bed  te  koomen;  hij  verzogt  derhalven  dat de  
 officiers hunne bevelen  van mij  zouden ontvangen,  
 en  beval  dat wij met allen  fpoed naar de Awatska-  
 Baai  zouden  ftevenen.  Den  wind Westlijk  blij-  
 venden,  ftevenden  wij  Zuidlijk  voort,  tot  vroeg  
 in  den  morgen  van  den  negentienden  ,  wanneer  
 het,  na  enige  uuren  regen,  uit  het Oosten woei,  
 en  de  wind  tot  eene  ilerke  koelte  aanwakkerde. 
 Wij 
 Wij  deeden  ’er  dan  ons  vóordeel  mede  zoo  lang  
 hij  duurde,  en  Huurden Westwaarts met alle  zeilen  
 bij,  die wij  voeren  konden.  Den  twintigllen,  
 den  wind  naar  het  Z.  W.  loopenden,  was  onze  
 koers W.  N. W.  Op  den  middag was onze Breedte  
 bij  waarneeming,  530 7 ' en  ónze  Lengte  162°  49'. 
 Den  een  en  twintigllen,  des morgens  ten  half zes,  
 zagen  wij  eenen  zeer  hoogen  fpitfen  berg,  op  
 de  kust  van  Kamtfchatka,  de  berg  Cheepoomkoi  
 genaamd,  omdat  hij  agter  de  No/s  ligt,  {trekkende  
 N. W.  ten  N.  op  den  afltand  van  vijf  en  
 twintig  of  dertig  mijlen.  Op  den  middag  ftrekte  
 de  kust van N.  ten  O.  tot  het W.  met  eenen  zwaa-  
 ren  nevel  ’er  op  ,  en  op  omtrent  twaalf  mijlen  
 aflhndsv  Wij  hadden  het  overige  van  deezen en  
 den  volgenden  dag ligte  zugtjens,  en  peilden  geen’  
 grond  met  honderd  veertig  vademen. 
 Den  twee  én  twintigllen  Augustus  1779,  des  
 morgens  ten  negen  uuren  ,  overleed  Kapitein  
 k a r e l   c l e r k e   in  het  agt  en  dertigst  jaar  
 van  zijnen  ouderdom.  Hij  llierf  aan  eene  tee-  
 ring,  die  baarblijklijk  reeds  gezet  was  voor  hij  
 uit  Engeland  vertrok,  en  waaraan  hij  geduurende  
 de  geheele  reis  gefukkeld  had.  Zijn  langzaam  
 verval  had  herti  langen  tijd  een  droevig voorwerp  
 voor  zijne  vrienden  gemaakt;  egter  gaf  hun  de  
 langmoedigheid,  waarmede  hij  zijne  kwaal  verdroeg, 
   zijne  aanhoudende  goede  luim,  die  hem  
 tot  zijn  laatlle  uur  bijbleef,  en  zijne  gewillige 
 XII.  D e e l .  D d   on. 
 Ï*f ■  wi