
 
		onze  vraagen  voornamelijk  betrekking  hadden  tot  
 het  bekoomen  van  enig  naricht omtrent ons  eigen  
 land*  Nu  drie  jaaren  van  hetzelve  afwezig  geweest  
 zijnde,  hadden  wij  ons gevleid  dat wij voor-  
 zeeker  van  den Major  b e h m   nieuws  zouden  gehoord  
 hebben,  dat  niet  kon  misfen  belangrijk  te  
 zijn,  en  ik  kan  niet  uitdrukken  hoe  groot  onze  
 fpijt  was,  toen  wij  bevonden  dat  hij  ons  geen  
 nieuws  mede  te  deden had  van  een  veel laater  tijd  
 dan  die  van  ons  vertrek  uit Engeland. 
 Omtrent  zeven  uuren  verzogt  de  bevelvoerer,  
 begrijpende  dat  wij  vermoeid  zouden  zijn  van  de  
 reis  en  verlangende  om  enige  rust  te  genieten,  
 verlof  om  ons  naar  onze  verblijfplaats  te  mogen  
 geleiden.  Te  vergeefsch  verzetteden  wij  ons  te*»  
 gens  eene  beleefdheid,  die  wij  voorzeeker  geen  
 recht  hadden  te verwagten  dan  uit  hoofde  dat wij  
 vreemdelingen  waren,  eene  pmftandigheid,  die,  
 bij  deezen  edelmoedigen  Lijflander,  alle  andere  
 redenen  fcheen  op  te  weegen.  Wij  gongen  op  
 onzen  weg  voorbij  twee  wagt-huizen,  daar  het  
 volk  uitkwam  en  onder de  wapenen  gong ftaan  ter  
 eere  van  Kapitein  g o r e ,  en  wij  wierden  in  een  
 zeer net  en  ordentelijk  huis gebragt,  dat  de Major  
 ons  te  verftaan  gaf onze woonplaats  te zullen  zijn,  
 zoo  lang wij  hier vertoefden.  Daar  wierden  twaalf  
 fchildwagten  voor  de  deur  geplaatst  ,  en  in  een  
 huis  daar  naast  was  eene  wagt  met  een  ferjeant.  
 Ons  onze  vertrekken  gewezen hebbende,, nam  d© 
 Ma- 
 Major  zijn affcheid met belofte  ons  den  volgenden  
 dag  te  zullen  koomen  zien,  en  liet  ons  den  tijd  
 om  op  ons  gemak  alle  de  gerieflijkheden  uit  te  
 vinden  ,  die  hij  in  de  grootfte  maate  voor  ons  
 bezorgd  had.  Een  foldaat,  eenputproperfckack  
 genaamd,  (*9  wiens  rang  tusfchen  dien  van  eenen  
 ferjeant  en  corporaal  i s ,  wierd  met  onzen  reisgezel  
 p o r t   benoemd  om  onze  knegts  te  zijn;  
 behalven  deeze  was  ’er  nog  eene huishoudfter en  
 eene  keukenmeid,  die  last  hadden  om  p o r t s   
 bevelen  te  volgen  in  het  klaar  maaken  van  een  
 avondmaal  volgens  onze  eigen wijze  van  kooken.  
 Wij  ontvongen  veele  beleefde  boodfchappen,  in  
 den  loop  van  den  avond,  van  de  voornaamfte  der  
 ftad,  houdende  dat  zij  onze  vermoeienis  niet wilden  
 vergrooten  door  op  dien  tijd  hunne  op wag-  
 ting  bij  ons  te  koomen maaken,  maar dat zij  ons  
 den  volgenden  morgen  zouden  opwagten.  Zulk  
 eene  doorgaande  beleefdheid  en  opmerkzaamheid  
 in  een  zoo  akelig  en  onbebouwd  land  maakte  
 eene  ilrijdigheid,  zeer  ten  voordeele  van  deszelfs  
 inwooneren,  en,  om  het  ftuk  te  eindigen  gelijk  
 het  begonnen  was,  kwam  de  ferjeant  bij  zonne-  
 ondergang  met Kapitein  g o r e   rapport  van  zijne  
 wagt  doen. 
 Vroeg 
 ( * )   D u s   f d i r i j f t   d e   E n g e ls c hm a n   d a t   w o o r d .   M is fc h ie t*   
 m o e t   h e t   Podprapporschtfckik  z i jn .   In   d a t  g e v a l   z o u   z i jn   
 r a n g   n ie t  g e h e e l   r e g t   z i jn   o p g e g e e v e n . 
 C.   V O R S T  EK .