
\
kwamen j vonden wij het avondmaal vóór ons
gereed, dat niet verfehilde van ons voorig
maal en dat wij beflooten met den Toion en
zijne vrouw op punch te onthaalen , van de
rum die wij met ons gebragt hadden. Kapitein
GORE, die bij alle gelegenheden zeer edel*
moedig was, deed hun daarna enige gefchenken
van waerde, waarop zij zig naar den keuken begaven,
ons in bezit van de voorkamer laatende*
daar wij , onze beeren - huiden op de banken
uitfpreidende , blijde waren wat rust te kunnen
neemen , na dat wij met onze gidfen afgefproo-
ken hadden dat wij onze reis zouden vervorderen
, zoo dra de grond bekwaam zou zijn om te
reizen.
Omtrent negen uurén in den avond wierden wij
opgewekt door het akelig gehuil van de honden *
dat aanhield zoo lang onze goederen op de Heden
gepakt wierden; maar zoo dra zij ingefpannen en
Wij alle gereed waren om te vertrekken» ver*
anderde het in een ligt vrolijk geblaf, dat geheel
ophield zoo dra zij voörttrokken. Doch * alvorens
wij op reis gaan, zal de Leezer misfchien
gaerne nader met deeze merkwaerdige wijze vaü
reizen bekend willen wezen.
De gedaante van de Heden Zal best begrepen
Worden uit de afbeelding op Plaat CXXVÏ**, dit
gemaakt is naaf eene, welke ik mede in Engeland
gebragt heb en die thans in de verzameling Van
XII. D ee e . V den