Den negen en twintigften was het weder ongenadig
en veranderlijk met den wind uit het
N. O. Den dertigften op den middag, was onze
Breedte, volgens waarneeming, 6 1° 48' en onze
Lengte 1800 o', wanneer St.Thadeus Nosf drie en
twintig mijlen in het N. N. W. lag, agter welke
wij de kust bijna regt noordwaarts zagen ftrekken.
Deoostlijkftepunt van deiVo/Higtop 62°5o'Breedto
en op 179° o''Lengte, zijnde 3*° Oosdijker dan
de Rusfen die plaatfen. Het land daaromtrent
moet van eene aanmerklijke hoogte zijn, daar het
van zulk eenen grooten afftand kan gezien worden.
Wij zagen de twee laatfte dagen veele wal-
visfchen, groote zee-kalveren en walrusfen, gelijk
ook meeuwen, zee - papegaaien en albatrosfen.
Wij namen eene flille bui waar om te visfchen
en vongen overvloed van fraaie kabeljaauw. De
diepte was van vijf en zestig tot vijf en zeventig
vademen.
Den eerden julij op den middag maakte de
Heer b l i g h een klein vacjen aan het dieplood
vast, en liet het op vijf en zeventig vademen water
zakken, waardoor hij vond dat het fehip N.
ten O. liep eene halve Engelfchè mijl in een uur.
D it fchreéf hij toe aan de uitwerkzelen van eene
zwaare-züidlijke deining en niet aan enigen droom.
Den wind tegens den avond uit het Z. O. op-
wakkerende, rigteden wij onze koers N.‘0 . ten 0 .
naar de punt,-op beerings kaart Tschukotskoi
Nofs
Nofs genaamd, die wij het voorig jaar den vierden
September gezien hadden te zelfden tijd toen
wij in het Z. O. het eiland St. Laurens zagen.
Deeze Kaap en St.Thadeus Nofs vormen deN.O.
en Z. W. punten van de breede diepe golf van
Anadir, in welker bodem de rivier van dien naam
zig ontlast, terwijl zij in hairen loop de landen
der Koriakken van die van. de Tschutski fcheidt.
Den derden op den mjidag was onze Breedte
volgens waarneeming 63? , 33' en onze Lengte
1860 45’ ; een half uur, daarna kreegen wij de
Tschukotskoi Nofs N. g W, ,op dertien of veertien
mijlen afftands in het gezigt, en zagen ten
vijf uuren in den agtermiddag het eiland St. Laurens
in het O. \ N. en nog een ander eiland een
weinig ten Oosten van hetzelve, dat wij gisten
tusfchen de reilanden St. Laurens en Anderfon
te liggen, omtrent zes mijlen O. Z. O. van het
eerfte. Alzoo wij geene zeekere berichten van
dit eiland hadden , wilde Kapitein c l er k e het
gaerne van nader bij bezien en loefde ’er on-
middelijk naar toe; maar wij waren ongelukkig
niet in ftaat om het eiland St. Laurens te boven
te zeilen , en waren daarom in de noodzaaklijk-
-heid van het weder af te laaten vallen en dezelve
alle aan lij voorbij te zeilen.
Wij hadden toen wij het eiland St. Laurens
laatst, zagen , beter gelegenheid om deszelfs
Lengte te bepalen dan nu ; maar.hetzelve 9P
dién