en ongelukkigen bevelhebber den laatften dienst
te bewijzen, eappo wierd heen gezonden met
bevel om de geheele baai onder het taboo te brengen;
in den agtermiddag wierden de beenderen
in eene kist gelegd, en de dienst over dezelve ge-
leezen, waarna zij met de gewoone krijgs-eer in
de diept« wierden nedergelaaten. Wat wij bij
deeze gelegenheid gevoelden laat ik de waereld
beoordeelen; z ij, die ’er bij tegenswoordig waren
weeten dat het niet in mijn vermogen is het
uitte drukken.
In den voormiddag van den twee en twintig-
ften zagen wij geen eene kano in de baai vaaren,
alzoo de taboo, die eappo den dag te vooren,
op ons verzoek, op dezelve gelegd had, nog niet
was opgeheven. Eindelijk kwam e a p p o naar
ons toe. Wij verzeekerden hem dat wij nu vol-
koomen voldaan waren, en dat, de Orono nu be-
graaven zijnde, alle geheugen van hetgeen gebeurd
was met hem begraaven was. Wij verzogten
hem toen de taboo opteheffen en bekend te maa-
ken dat het volk als gewoonlijk levensmiddelen
kon aanbrengen. De fchepen wierden weldra
omringd van kanos, en veele van de Opperhoofden
kwamen aan boord, groote droefheid betoonende
over hetgeen gebeurd was, en hunne blijdfchap
betuigende over onze verzoening. Vericheiden
van onze vrienden, die ons niet bezogten, zonden
gefchenken van groote varkens en andere levensmiddelen.
Onder anderen kwam ook de oude
verraaderlijke k o a h , doch men weigerde
hem te ontvangen.
Naardien nu alles gereed was om in zee te ftee-
ken, en Kapitein c l e r k e vreesde dat, zoo de
tijding van onze verrigtingen alhier de eilanden
onder den wind van ons mogt bereiken voor wij
*er kwamen, zulks eene flegte uitwerking mogt
hebben, gaf hij bevel om de touwen los te maa-
ken. Omtrent agt uuren ’savonds zonden wij alle
de inboorlingen weg, en eappo en de vriend-
lijke k a i r e e k e e a namen een aandoénlijk af-
fcheid van ons. Wij ligteden onmiddelijk het anker
en zeilden de baai uit. De inboorlingen fton-
den in groote menigte op het ftrand, en ontvon-
gen, terwijl wij voorbij voeren, ons laatst vaarwel
met alle tekenen van toegenegenheid en goedwilligheid.
«fr ❖ 4»
4. ❖
$