
 
		een  Here-eere  of  begraafplaats  van  een  Opperhoofd  
 was,  en  daar,  zeide  degeen,  die  ons  deeze  
 onderrigting  g a f ,  op  eenen  van  de  hoeken  wijzende  
 ,  liggen  de  tangata  en  wakeene  taboo,  of'  
 de  man  en  vrouw  ,  die  bij  zijne  begravenis  opgeofferd  
 zijn. 
 Tot deeze  klasfè  van  hunne  gewoonten  kan  ook  
 die  gebragt  worden  van  hunne  voortanden  uit  te  
 breeken.  Men  zag  naauwlijks  iemand  van  het  
 gemeen ,  en  zeer  weinige  van  de Opperhoofden ,  
 die  niet  eenen  of meer  van  dezelve  verloren  had ,  
 en wij  verllonden  altijd  dat  zij  zig  deeze  gewillige  
 ftraffe,  gelijk  het  affnijden  van  de  gelederen  van.  
 den  vinger  op  de  Vrienden-Eilanden,  niet  aangedaan  
 hadden  uit overmaat  van  droefheid  bij  den  
 dood  hunner  vrienden  ,  maar  dat  zij  gemeend  
 wierd  als een  zoenoffer aan  den  Eatooa,  om  enig  
 gevaar o f kwaad,  waaraan  zij mogten  blootgelleld  
 zijn,  af  te  wenden. 
 Wij  konden  Hechts  weinig  te  weeten  koomen  
 van  hunne  denkbeelden  omtrent  eenen  toekoo-  
 menden  Haat.  Als wij  hen  vroegen  verwaarts de;  
 dooden  gegaan  waren  ,  kreegen  wij  altoos  ten  
 antwoord  dat  de  adem,  dien  zij  voor  de  ziel  of  
 het  onfterflijk  gedeelte  fcheenen  te  houden,  naar  
 den Eatooa  was gegaan,  en,  als  wij  verder  vroe-  
 gen,  fcheenen  zij  eene  bijzondere  plaats  te  be-  
 fchrijven,  die  zij  voor  het  verblijf  van  de  overledene  
 hielden,  maar  wij  konden  niet  beipeuren 
 das 
 dat  zij  meenden  dat hen  in  dien Haat  belooning  of  
 ftraffe  wagtede. 
 Den  Leezer  in  het  eerfte  hoofdftuk  eene  ver-  
 klaaring  beloofd  hebbende  wat  door  het  woord  
 taboo  verdaan  word,  zal  ik  hem  de  bijzondere  
 voorbeelden  voor  oogen  Hellen  ,  welke  onder  
 onze  opmerking  viel,  van  deszelfs  toepasfing  en  
 uitwerkzelen.  Toen  wij  naar  de  reden  vroegen  
 van  het verbod  van  alle  gemeenfehap  tusfehen  ons  
 en  de  inboorlingen,  daags  voor  de  aankomst  van  
 t e r r e e o b o o   ,  wierd  ons  gezegd  dat  de  baai  
 getabood  was.  Hetzelfde  verbod  greep,  op  ons  
 verzoek,  plaats den  dag  toen  wij  Kapitein c o o k s   
 beenderen  begroeven.  Op  deeze  twee  tijden  gehoorzaamden  
 de  inboorlingen  ’er  op  de  onbe-  
 paaldfte  en  naauwgezetfle  wijze  aan  ;  doch  of  
 zulks  uit  enig  godsdienftig  beginzel  dan  enkel  uie  
 gehoorzaamheid  aan  het  burgerlijk  gezag  hunner  
 Opperhoofden  gefchiedde,  kan  ik  niet  bepaalen.  
 Toen  de  grond  bij  onze  waarneeming-tenten  en  
 de  plaats  daar  onze masten lagen getabood waren,  
 door  ’er  kleine  ftokjens  om  te  fteeken  ,  werkte  
 dit  op  eene  niet  minder  kragtige  wijze.  Doch  
 fchoon  deeze  wijing  alleen  door  de  priesters  ver-  
 rigt wierd,  zou  het,  alzoo  de mannen,  als zij  ’er  
 door ons  toe genoodigd wierden,  het waagden binnen  
 de  verbooden  grenzen  te  koomen,  fchijnen  
 dat  zij  onder geene  godsdienftige  vrees waren,  en  
 Q  5  dac