38 \JFebr. 1779*] R E I Z E na a r den
was dat zij vertrokken, doch dat, zoo zij in den
volgenden broodvrugt-tijd wilden terug koo-
men, men beter in ftaat zoude zijn aan hunne
behoeften te voldoen. Wij waren nu zestien dagen
in de baai geweest, en als men onze ont-
zagchelijke verteering van varkens en vrugten in
aanmerking neemt, behoeft men zig niet te verwonderen
dat zij wenschten van ons ontflagen
te zijn. Het is egter zeer waarfchijnlijk dat
TERREEOBOO met dit vraagen thans geen ander
inzigt had dan eene begeerte om genoegzaame;
toebereidzelen te maaken om ons bij ons vertrek
met gefchenken te begiftigen, overeenkomftig
den eerbied en de vriendlijkheid, waarmede hij
ons ontvangen had ; want toen wij hem gezegd
hadden dat wij het eiland op den tweeden
dag daarna verlaaten zouden, befpeurden wij dat
’er terftond door de dorpen eene bekendmaaking
gedaan wierd, waarbij het volk wierd bevoolen
hunne varkens en vrugten aantebrengen voor den
Koning, om die den Orono bij zijn vertrek te.
iehenken.
Wij vermaakten ons deezen dag op het ftrand
zeer met de grappen van eenen van de inboorlingen.
Hij hield in zijne hand een werktuig gelijk
in het XDeel bladz* 36jenvolg,. befchreven is; om
zijn’ hals waren enige ftukjens zee-wier gebonden,
en om elk been een fluk fterk net-werk,
omtrent negen duimen lang, waarop veeie hon-
■ den- fcXN MÉN Ä S IDE SANDWieEt-EII/AlSTDEN 3DANSDEMDÊ