
 
		welke  -de  eenigfte  dogter  van  den  overleden Ko-  
 xiing  van  dat  eiland getrouwd  had,  tegëns  tahee-  
 terree  ,  des zelfs  nog  in  leven  zijnden  broeder.  
 Hij  was  op  deezen  togt  verzeid  geweest  van  veele  
 zijner  krijgslieden;  doch  o f  hun  dienst  gewillig  
 ware  dan  wel  een  gevolg  van  de  voorwaarde,  
 waarop  zij  hunnen  rang  en  eigendom  bezitten,  
 konden  wij  niet  vefneemen. 
 Dat  hij  fchattingen  heft  van  de  onderhoorige  
 Opperhoofden,  hiervan  hadden  wij  een  treffend  
 bewijs  in  het  Voorbeeld  van kAo ö , dat reeds hier  
 voor  in  het  tweede  Hoofdftuk  verhaald  is. 
 Ik  heb  reeds  gezegd  dat  de  twee  mdchtigfte  
 Opperhoofden  van  deeze  eilanden  terreoboo  van  
 Owhyhee  en  perreéorannee  van  Woahoo  zijn,  
 zijnde  de  overige  van  de  kleine  eilanden  aan  den  
 eenen  o f anderen  van  deeze  onderworpen;  terwijl  
 Mowee en  deszelfs  onderhoorigheden  thans,  gelijk  
 wij  zoo  even  gezegd  hebben,  door  terreeoboo  
 voor teewarro  zijnen  zoon,  en  waarfchijhlijken  
 erfgenaam,  wierd  geëischt;  en  A t ooi  en  Onee-  
 heow  door  de  kleinzoonen  van  perreorannee  geregeerd  
 wierden. 
 De  volgende  geflacht-lijst  van  de  Köningen  
 van  Owhyhee  en  Mowee,  die  ik  van  de  priesters  
 opzamelde,  geduurende  ons  verblijf in  de Mor ai  
 in  de Korakakooa-Baai  bevat  alle  de narichten,  
 welke  ik mij  konde  vèrfchaffen  betreklijk de  ftaat-  
 kundige  historie  van  deeze  eilanden. 
 Dit 
 Dit  bericht  klimt  op  tot  vier  Opperhoofden,  
 voorgangers  van  het  tegenswoordige  ,  welke  zij  
 zeggen  dat  alle  eenen  hoogen  ouderdom  bereikt  
 hebben.  Hunne  naamen  en  opvolgingen  zijn als  
 volgt: 
 1.  Poorahoo  AWHYKAIA  was Koning  van Owhyhee, 
   en had  eenen  eenigen  zoon  neerooagooa  
 genaamd.  Op dien  tijd wierd Mowee  beftierd  door  
 makoakea,  die  ook  een’ eenigen  zoon had, welke  
 papikaneeou  genoemd  wierd. 
 2.  N eerooagooa  had  drie  zoonen;  de  oudfte  
 was kahavee  genaamd;  en  papikaneeou ,  van  het  
 Moweesch  gedacht,  had  een’  eenigen  zoon,  
 kaowreeka  genaamd. 
 3.  K ahavee  had  een  eenigen  zoon  kayenewee  
 a  mummow  ;  ,®n  kaowreeka  ,  de  Moweefche  
 Koning  ,  had  twee  zoonen  ,  maiha  maiha  en  
 TAHEETERREË,  welker  laatfte  thans  door  eene  
 partij  voor Opperhoofd  van Mowee  erkend wordt. 
 4.  Kayenewee  a  mummow  had  twee  zoonen,  
 TERREEOBOO  en  kaihooa  ;  en  MAIHA  MAIHA,  
 Koning  van  Mowee  ,  had  geenen  zoon,  maar  
 liet  eene  dochter  n a ,  die  r o a h o   genaamd  
 wierd. 
 5.  T erreeoboo  ,  de  tegenswoordige  Koning  
 van  Owhyhee,  had  eenen  zoon,  teewarro  genaamd, 
   bij  r o r a - r ora,  de  weduwe  van maiha  
 maiha,  in  leven  Koning  van  Mowee,  en  deeze  
 zoon  had  zijne  halve  zuster  getrouwd,  in welker 
 naam