
 
		Geduurende  de  vier  winter-maanden,  die wij  
 onder  deeze  eilanden  doorbragten,  viel  ’er  meer  
 regen,  voornamelijk  binnens  lands,  dan  ’er  gewoonlijk  
 in  het  drooge jaargetijde  in de West-In-  
 difche Eilanden  vak.  Wij  zagen  gemeenlijk wolken  
 zig  om  de  toppen  der bergen  verzamelen  en  
 aan  lij  regen  vóórtbrengen;  maar  als  zij  door  den  
 wind  van  bet  land  gewaaid  zijn,  verlpreiden  zij  
 zig  en  verdwijnen,  en  daar  ontdaan  andere  in  
 haare  plaats.  Dit  gebeurde  dagelijks  op  Owhy-  
 hee$ de bergachtige  ftreeken  waren gemeenlijk met  
 eene  wolk  omwikkeld  en  daar  vielen  binnen  
 ’slands  regenbuien,  terwijl  het aan  den  zee-kant  
 mooi weder met  eene  heldere  lucht was. 
 De  winden  woeien  over  het algemeen  van  uit  
 het  O.  Z.  O.  tot  uit  het N.  O .,  fchoon zij  fom-  
 tijds  enige  weinige  ftreeken  ten  Noorden  en  ten  
 Zuiden  afweeken;  maar  dan  waren  zij  zwak  en  
 kort  van  duur.  In  de  haven  van  Karakdkooa  
 hadden  wij  eiken  dag en nacht eenen land-  en  zeewind, 
 De  ftroomen  fcheenen  zeer  onzeeker;  fomtijds  
 liepen  zij  naar  loefwaard  fomtijds  naar  lij,  zonder  
 enige  regelmaatigheid.  Zij  fcheenen  niet  
 door  de  winden  beheerscht  te worden,  noch  door  
 enige  andere  oorzaak,  die  ik  kan  opgeeven;  fomtijds  
 loopen  zij  regens den  wind  in met  eene  fris-  
 fe koelce. 
 De  getijen  zijn  zeer regelmaatig,  vloeiende  en 
 ebben» 
 febbende  zes  uuren.  De  vloed  koomt  Uit  het  
 Oosten,  en  het  is  bij  nieuwe  en  volle maan vijf  
 en  veertig  minuuten  over  drie  uuren,  fchijnbaa-  
 ren  tijd,  hoog  water.  De  grootfte  hoogte  van  
 denzelven  is  twee  voeten  zeven  duimen,  en  wij  
 bemerkten  dat  het  water  altijd vier  duimen  hoo-  
 ger  was,  als  de  maan  boven  den  horizont,  daa  
 wanneer zij  ’er onder was. 
 De  viervoetige  dieren  zijti  op  deeze,  gelijk  op>  
 alle  de  andere  eilanden,  die  in  de Zuid-zee  ontdekt  
 zijn,  tot  drie  foorten  bepaald,  namelijk  
 honden,  varkens  en  rotten.  De  honden  zijn van  
 dezelfde  foort als die  op Qt&hitQ  hebbende  korte  
 kromme  pooten,  lang  geftrekte  ruggen  en  fpitfö  
 ooren.  Ik  zag  onder  dezelve  geene verfcheiden-  
 heden dan  in  het hair;  fommige  hebben lang ruig  
 hair  en  andere  zijn  geheel  glad.  Zij  zijn  van  de  
 grootte  van eenen gemeenen  fpic-draaier,  o f dashond, 
   zeer  lui  en  traag van  aart,  fchoon dit mis»  
 fchien  meer  is  toe  te  fchrijven  aan  de  Wijze,  
 waarop  zij  behandeld  worden  dan  aan  eene  natuurlijke  
 neiging*  Zij worden  over het  algemeen  
 met  de varkens gevoederd en geweid,  en ik  herinner  
 mij  geen  voorbeeld  dat  ik eenen hond  gezien  (jjpheb, 
   die  zijnen  meefter  verzelde  als  in  Europsu  
 De  gewoonte  van  hen  te  eeten  is  eene  oiiover-  
 koomlijke  hinderpaal  tegens  hunne  toelaating  in  
 de  maatfchappij,  en,  alzoo  ’er  geene  roof-dieren  
 op  het  eiland  zijn,  noch  dieren,  waarop men 
 M  2  jagé