gekras verfchilc van dat der Europifcbe ( * ) .
Daar zijn hier twee kleine vogeltjens, beiden van
een zelfde gedacht, die zeer gemeen zijn; het
een is rood en wordt gemeenlijk op de kokosnoo-
ten - boomen gezien, bijzonderlijk als zij in bloei
zijn, waarvan het een groot gedeelte van zijn be-
ftaan fchijnt te bekoomen; het ander is groen;
de tongen van beiden zijn lang en gehaaird of met
franjes aan de punten ( f ) . Een vogel met eènen
geelen kop, dien wij, naar de gedaante van zijnen
fnavel, een papegaai noemden, is ’er ook
zeer gemeen. Hij behoort egter geenzints tot
‘dat gedacht, maar gelijkt veel naar de Lox ia
favicans o f geelachtigen kruisbek van l in *
n e u s ( S >
Daar zijn hier ook uilen, plevieren van t weèër-
leie foorten, eene zeer veel gelijkende naar de
fluitende plevier van Europa , ook eene groote witte
duif, en een vogel met een’ langen ftaert, welkers
kleur zwart is , de fluit en de vederen onder de
vleugelen (die veel langer zijn dan gemeenlijk bij
de ( *§)
( * ) Corvus Tropicus, Syftft. Nat.
VERTAAL ER.
( f ) D e e z e z i jn d e m o d e en o l i j f k l e u r i g e b o om k r u i -
pers, Certhia fanguinta en olivacai v an h e t Syftkema Nat.
V I R T A A US .
( § ) D e Lexia pfittacea o f p a p e g a a ia c h t ig e D ik b e k . S . N ;
V U T A A LEE.
de vogelen plaats heeft, uitgezonderd den para-:
dijs* vogelj) zijn geel, en de gemeene water-ben,
De gewasfen zijn ten naaflen bij dezelfde als
op de overige eilanden in de Zuid-zee. Ik beb
reeds gezegd dat de tarrow - wortel beter is dan,
dien wij te vooren geproefd hadden, en dat wij;
deeze uitmuntendheid toefchreeven aan de drooge,
wijze yan den zei ven te bouwen. - De broodvrugt-
bopmen. tieren hier niet in zulk eenen overvloed^
maar brengen eens zoo veele vrugten voort als in
de rijke ylakten van Ötahiti. De boomen zijn
omtrent van dezelfde hoogte, maar de takken
fpruiten veel laager en weelderiger uit den ftam.
Hun fuiker-riet is ook van eene zeer, ongewoone
grootte. Men bragt ’er ons een op At ooi, van
elf en een vierde duim in omtrek en waarvan
veertien voeten lengte eetbaar was.
Op Oneeheow bragt men ons verfcheiden grpo-
te wortelen van eene bruine kleur, van gedaante
als yams en van zes tot tien ponden zwaar. | Hpt
fap, dat ’er zeer overvloedig in is, is zeer zoec
en van eene aangenaame fmaak, en wierd bevonden
wel voor fuiker te kunnen gebruikt worden.
De inboorlingen zijp'’er, zeer pp gezet , en gebruiken
denzelven als pen gewoon levensmiddel; ook
ons volk vonden di,en zeer lekker en gezond.
Wij konden niet verpeemen tot welke foort van
plant hij behoordp , alzoo wij nooit in ftaat geweest
zijn de bladeren te bekoomen; maar onze
M 4 Kruid*'