zag ik al het gevaar, waarin dat vertrouwen hem
brengen kon, zonder veel troost te fcheppen uit
het herdenken aan de ondervinding, welke hetzelve
had doen geboren worden.
Mijne eerfte zorg toen ik de fnaphaan - fchooten
hoorde, was het volk, dat in aanmerklijk aantal
rondom de muuren van ons gewijd veld verzameld
was, en die even zoo weinig als wij wisten wat
te denken van hetgeen zij zagen en hoorden, te
verzeekeren dat hun geen leed gefchieden zoude,
en dat ik , wat ’er ook gebeuren mogt, met hun
op eenen vreedzaamen voet wenschte te blijven.
Wij bleeven in deeze houding tot de floepen naar
boord gekeerd waren, wanneer Kapitein c l e r -
ke , door zijnen teleskoop ziende dat wij door
de inboorlingen omringd waren, en vreezende
dat zij ons wilden aantasten, twee vier-ponders
op hen liet affchieten. Gelukkiglijk deeden deeze
kogels, fchoon wel gemikt, geen kwaad, terwijl
zij egter den inboorlingen een overtuigend
blijk van hunne kracht gaven. Een derzelve brak
eenen kokos-nootenboom midden door, onder
welken enige van hun gezeten waren, en de ander
verpletterde eene klip , die naast hen lag. A1-
zoo ik hun even te vooren de fterkfte verzeeke-
ringen gegeeven had dat zij niets te vreezen hadden
, ipeet mij deeze daad van vijandlijkheid geweldig,
en, om te beletten dat dezelve niet
wederom herhaald wierd, zond.ik terftond eene
floep
floep af om Kapitein c l e r k e te doen weeten
dat ik voor het tegenswoordige op den vriend-
fchaplijkflen voet met de inboorlingen was, en
dat, zoo de noodzaaklijkheid hier mogt vereis-
fchen dat ik van gedrag omtrent hen veranderde,
ik eenen wimpel zoude opheisfen, als een fein
voor hem om mij alle hulp, die in zijn vermogen
was, toetebrengen.
Wij wagteden met het uiterst ongeduld naar
de terugkomst van de floep, en na een vierde
tiurs in de pijnlijkfte angst en onzeekerheïd door-.
gebragt te hebben, wierd onze vrees eindelijk
bewaarheid door de aankomst van den Heer
BLiGH met bevel van de tenten zoo fpoedïg
mogelijk te ftrijken en de zeilen, die onder han- ,
den waren, aan boord te zenden. Juist op hetzelfde
tijdftip kwam onze vriend k a i r e e k e e a ,
die ook de tijding van Kapitein cooks dood
ontvangen had door eenen inboorling, die van de
andere zijde van de baai gekoomen was, tot mij,
met groote droefheid en verflagenheid op zijn gelaat
om te vraagen o f het waar ware?
Onze toeftand was op deezen oogenblik ten
üiterften hachlijk en belangrijk. Niet alleen was
het leven van ons alle, maar zelfs de uitkomst
van de onderneeming en de terugkomst van
ten minften een van de fchepen in hetzelfde algemeen
gebaar ingewikkeld. Wij hadden de mast
van de Refvlutie en het grootst gedeelte van onze
F 5 zei